De student werkt actief mee in een project in een land uit het Zuiden. Het project moet educatief van aard zijn. De student doet ervaring op in het kader van zijn verplichte stage en/of afstudeerproject.
A. Algemene competenties
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C02 Opvoeder.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C04 Organisator.
- C06 Partner van ouders en verzorgers.
- C07 Lid van schoolteam.
- C08 Partner van externen.
- C09 Lid van de onderwijsgemeenschap.
- C10 Cultuurparticipant.
Toelichting:
Competenties internationalisering:
Vlotheid in vreemde talen
Vertrouwdheid met andere onderwijssystemen en andere of gelijklopende visies op onderwijs en onderwijsvernieuwing.
Interculturele competentie
Kennis van andere landen en culturen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Je gebruikt het persoonlijk verworven niveau van je algemene en specifieke beroepscompetenties en attitudes waaraan je in je eerste en tweede jaar gewerkt hebt.
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving
Het waardecijfer wordt bepaald door het opleidingsinstituut op basis van gegevens uit het buitenland.
Opvolging door het opleidingsinstituut tijdens buitenlands verblijf en opvolging door de verantwoordelijke in het project ter plaatse.