01: De student kan een geheel van informatie opsplitsen in essentiële deelaspecten, deze formuleren, begrijpen en verbanden leggen tussen de deelaspecten (analyseren); kan hoofd‐ en bijzaken onderscheiden en grote hoeveelheden informatie reduceren tot de belangrijkste onderdelen (synthetiseren/selecteren); k an voorbeelden en toepassingen bedenken bij meer abstracte informatie (concretiseren); kan nieuwe kennis zelfstandig toepassen in situaties waar die kennis vereist is (integreren); kan verbanden zoeken tussen verschillende onderdelen van informatie (relateren); kan een zinvolle logische structuur aanbrengen in informatie (structureren).
02: De student kan een geheel van informatie opsplitsen in essentiële deelaspecten, deze formuleren, begrijpen en verbanden leggen tussen de deelaspecten (analyseren); kan hoofd‐ en bijzaken onderscheiden en grote hoeveelheden informatie reduceren tot de belangrijkste onderdelen (synthetiseren/selecteren); k an voorbeelden en toepassingen bedenken bij meer abstracte informatie (concretiseren); kan nieuwe kennis zelfstandig toepassen in situaties waar die kennis vereist is (integreren); kan verbanden zoeken tussen verschillende onderdelen van informatie (relateren); kan een zinvolle logische structuur aanbrengen in informatie (structureren).
03: De student stelt het eigen functioneren in vraag, analyseert en beoordeelt het; beoordeelt eigen werk en werkwijze op basis van evaluatiecriteria; benoemt positieve en negatieve aspecten in het eigen functioneren; overweegt alternatieve werkwijzen (voor‐ en nadelen) en neemt hierin een verantwoorde beslissing; formuleert leerpunten in het eigen functioneren, neemt deze op en evalueert ze.
07: De student kan schriftelijk rapporteren; verslaggeving; mondeling overleggen; mondeling presenteren.
09: De student kan zelfstandig problemen definiëren; complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk analyseren; zinvolle oplossingsstrategieën ontwikkelen en toepassen.
10: De student neemt een beredeneerd standpunt in over ethische, normatieve en maatschappelijke vragen; ontwikkelt een persoonlijke visie op beroepsspecifieke maatschappelijke thema's; springt bewust om met het gebruik van grondstoffen en
materiaal; is actief gericht op veiligheid en doet suggesties voor veiligheidsprocedures; gaat op zoek naar duurzame oplossingen voor problemen; neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen.
De Bachelor in Logistiek kan het verband leggen tussen de kenmerken (samenstelling en bereidingswijze) van een voedingsmiddel, en de gevoeligheid voor bederf ervan. De Bachelor in Logistiek kan de risico's beschrijven die verbonden zijn aan het logistiek verwerken van levensmiddelen. De Bachelor in Logistiek kan de gepaste maatregelen voorstellen die nodig zijn om de microbiële kwaliteit van levensmiddelen te beheersen. De Bachelor in Logistiek kan de gegevens die wettelijk vereist op het etiket van een verpakt levensmiddel toelichten. De Bachelor in Logistiek kan de hygiëne van personeel en van een werkomgeving vaststellen en er een verslag van maken. De Bachelor in Logistiek kan de principes van GHP formuleren en de relatie leggen met HACCP.
Gedragsindicatoren:
- Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het afwegen of keuzes of handelen een invloed hebben op het milieu, de kwaliteit of de veiligheid;
- Situaties herkennen waar zich een probleem voordoet of kan voordoen op gebied van voedselveiligheid;
- Gedreven zijn om een probleemsituatie ivm voedselveiligheid in de logistieke goederenstroom te voorkomen of te verhelpen;
- Tekortkomingen in het kwaliteitssysteem die een invloed kunnen hebben op de voedselveiligheid identificeren;;
- Kwaliteitssysteem (HACCP) implementeren (met o.a. doelstellingen, verbeteracties, opzetten metingen, analyse van gegevens,…).
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het opstellen van een werkplanning;
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het uittekenen van bedrijfsprocessen
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het analyseren en optimaliseren van logistieke bedrijfsprocessen;
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het verbeteren van procedures en instructies.
- Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het het geven van logistiek advies (intern en extern) over fysieke systemen voor productie, opslag, transport en handling.
o Verzamelen en analyseren van gegevens die een invloed kunnen hebben op het veilig omgaan met levensmiddelen
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het bestuderen van fysieke logistieke processen en verbetervoorstellen genereren;
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het coördineren van materiaalbewegingen (ontvangst, lossen, inslag, opslag, uitslag, orderpicking, laden);
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het organiseren van de fysieke afhandeling in/uitgaande goederen;
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het plannen van materiaalbewegingen;
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het bepalen van een magazijnlay-out;
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het opstellen van interne transportplanning;
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het bepalen van de bedrijfsinterne transportroutes;
o Aspecten van voedselveiligheid betrekken bij het het opstellen van personeelplanning;
Studenten hebben de volgende cursussen/boeken/artikels doorgenomen - Geen Studenten hebben de volgende onderwijsactiviteiten gevolgd - Gevaarlijke Produkten (1LOG) Studenten bezitten de volgende competenties - Geen