In dit labo worden analyses uitgevoerd met diverse instrumentele methodes op verschillende soorten watermonsters (afvalwater, oppervlaktewater, grondwater). In een aantal proeven gebeurt de monstername door de studenten zelf. Bij een aantal analyses is een uitgebreide monstervoorbereiding vereist en is er aandacht voor matrix-effecten.
Gedurende een aantal labozittingen wordt er in groepjes aan een waterproject gewerkt. Het onderwerp wordt in samenspraak met de docent bepaald en door de studenten theoretisch en praktisch uitgewerkt.
Naast chemische analyses komen ook geluidsmetingen aan bod. Naast het aanleren van een aantal basishandelingen in het labo, worden buitenmetingen uitgevoerd conform de Vlarem wetgeving.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De chemist is in staat om op doordachte wijze een analyseproces van bemonstering tot eindrapportering uit te voeren zodat correcte en betrouwbare analyseresultaten bekomen worden.
- C02 De chemist kan op adequate wijze technische installaties en apparatuur bedienen en beheren zodat hun efficiëntie, betrouwbaarheid en duurzaamheid gegarandeerd zijn.
- C03 De chemist is in staat om onder supervisie van een (wetenschappelijk) onderzoeker mee te denken en mee te werken om zo de praktische haalbaarheid en de efficiëntie van het wetenschappelijk onderzoek te verhogen.
- C04 De chemist kan op doordachte en kritische wijze resultaten (waaronder waarnemingen) noteren, bundelen en verwerken om tot zinvolle en volledige besluiten te komen.
- C05 De chemist kan op adequate wijze mondeling en schriftelijk communiceren om een optimale informatiedoorstroming te verzekeren.
- C06 De chemist past de principes van responsible care spontaan en altijd toe om risico’s met betrekking tot veiligheid en milieu tot een minimum te beperken.
- C08 De chemist kan binnen zijn specialisatie de vigerende wetgeving vertalen naar reële situaties om wettelijk conform te werken.
Toelichting:
De studenten kunnen een uitgeschreven bemonsterings- en laboprocedure correct en efficiënt uitvoeren met de nodige precisie en juistheid.
De studenten kunnen de benodigde apparatuur en bijbehorende software zelfstandig gebruiken.
De studenten kunnen een werkwijze kritisch bekijken en aanpassingen voorstellen en kunnen de mogelijkheden en beperkingen van de analytische technieken inschatten.
De studenten werken veilig en ordelijk met de nodige aandacht voor milieu-aspecten.
De studenten evalueren bekomen resultaten kritisch en kunnen deze statistisch verwerken.
Studenten kunnen het eindresultaat toetsen aan de Vlarem wetgeving en vergelijken met andere referentie- of normwaarden.
De studenten kunnen communiceren over de werkzaamheden en kunnen bekomen resultaten schriftelijk en mondeling rapporteren, zowel naar docenten als naar medestudenten.
De studenten kunnen samenwerken en tonen inzet en initiatief.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Schoone, K. Van Rumst, M (2009).
Labo water en geluid. Onuitgegeven nota's bij de onderwijsactiviteit Labo milieuverontreiniging water-geluid van het 3° jaar Bachelor in de Chemie afstudeerrichting milieuzorg. Katholieke Hogeschool Kempen, Departement G&C, Geel
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- labo en werkcollege
- groepswerk
B. Omschrijving
Tijdens de gewone labosessies werken de studenten in groepjes van 2 en starten ze aan de hand van de uitgeschreven labowerkwijze en hun eigen voorbereiding met de analyses. De studenten werken vrij zelfstandig maar kunnen steeds met vragen terecht bij de begeleidend docent. De docent geeft ook bij speciale monstervoorbereidingen en apparatuur de benodigde uitleg.
Het projectwerk dat wordt uitgevoerd met alle studenten van dezelfde afstudeerrichting start vanuit de eigen opgezochte informatie en de studenten werken vrij zelfstandig. Zij kunnen altijd terecht bij de docenten met specifieke vragen. De docenten sturen het project bij indien noodzakelijk en waken over de haalbaarheid en de veiligheid.
A. Types
- Andere: Nl: Permanent evaluation
B. Omschrijving
Zowel attituden, vaardigheden en rapportering worden beoordeeld. De details van de permanente evaluatie zijn opgenomen in het evaluatierooster. Dit evaluatierooster omschrijft de competenties voor:
- attituden: voorbereiding, veiligheid, orde en netheid, initiatief en inzet, samenwerking;
- vaardigheden: organisatie en efficiëntie, basishandelingen, gebruik apparatuur en software, cognitieve vaardigheden, vakkundigheid;
- rapportering: mondeling, schriftelijk in het laboschrift en in de verslagen.
De begeleidende docent evalueert de studenten op hun competenties aan de hand van een gedetailleerd evaluatieformulier.
Voor de voorbereiding van het labo zijn een aantal hulpvragen in het voorblad van een experiment opgenomen. Verder zijn er mogelijkheden om via CD-Rom's over de instrumentele technieken extra achtergrondinformatie te verkrijgen. Tijdens de labozitting worden de methode en de techniek toegelicht en de apparatuur / software gedemonstreerd en dit vertrekkende vanuit de basiskennis die de studenten bezitten vanuit het 2° jaar. Resultaten van experimenten worden op vraag van studenten samen kritisch bekeken en laboverslagen worden na verbetering besproken.
Ongeveer in de helft van de laboperiode vullen de studenten een zelfevaluatieformulier in. De docent vergelijkt de resultaten met zijn eigen bevindingen en geeft de student de nodige feedback om bijsturing mogelijk te maken.