De stages worden permanent opgevolgd en geëvalueerd.
Een lesbezoek van een docent wordt als volgt gescoord:
- Er wordt gescoord voor 6 rubrieken: lesvoorbereiding, didactische bekwaamheid, opvoeder, inhoud, organisator, attitude.
- Volgende scores worden voorzien: zeer goed, goed, voldoende, onvoldoende.
- Er wordt een cijfer gegeven voor de geziene les in zijn geheel met daarbij een woordelijke uitleg.
- In zeldzame gevallen kan een rubriek open gelaten worden indien er echt geen relevante gegevens te melden zijn voor de geziene les.
Er wordt telkens rekening gehouden met het competentieniveau voor stage waarin een student zich bevindt.
Totstandkoming van het eindcijfer voor stage per semester:
Aan het einde van elk semester maakt de stagebegeleider een syntheseverslag van de didactisch-pedagogische bekwaamheden obv de verslagen van mentoren, verslagen van docenten, schriftelijke en mondelinge gegevens van alle betrokkenen en de stagemap, rekening houdend met het competentieniveau waarin een student zich bevindt.
Bij het maken van het syntheseverslag wordt er rekening gehouden met de feedback van de mentoren, maar de uiteindelijke beoordelende rol blijft bij de opleiding.
Voor een gedetailleerde beschrijving van de afspraken verwijzen we naar het stageinformatieboek.
Voor stage wordt er gewerkt met competentieniveaus. Voor stage is er geen derde examenperiode mogelijk.