Frans deel 2 (2009-2010)

Verdieping en uitbreiding van de basisgrammatica en -woordenschat.

 

Herhaling van uitbreidingsgrammatica: trappen van vergelijking, de Franse zin, voorzetsels, vraagstelling, vorming en gebruik werkwoorden (IP, PC, FS, IMPF, IMP, CP, FP, PR), persoonlijke voornaamwoorden ...

 

Vakdidactiek Frans voor elke soort Franse les uit de basisschool, weliswaar op een creatieve, zelf bewerkte manier.

 

Evalueren van kennis en vaardigheden.

 

Leerplannen (en eindtermen) Frans.

 

Wekelijkse Franse leestekst over actuele thema's.

 

Mondelinge taalvaardigheid in (eenvoudige) communicatieoefeningen.

 

Cultuurverrijking: kennismaking met de Franstalige wereld.

A. Algemene competenties

  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
  • C03 Inhoudelijk expert.
  • C04 Organisator.
  • C10 Cultuurparticipant.
Toelichting:
 

1.1.  De student kan de beginsituatie achterhalen.

1.2.  De student kan doelstellingen kiezen en formuleren.

1.3.  De student kan leerinhouden –ervaringen selecteren.

1.4.  De student kan leerinhouden -ervaringen structureren.

1.5.  De student kan gepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.

1.6.  De student kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen.

1.7.  De student kan een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de leergroep.

1.8.  De student kan de observatie/evaluatie voorbereiden.

1.9.  De student kan observeren en proces en product evalueren met oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.

 2.4. De student kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.

3.1. De student beheerst de basiskennis van de leerinhouden en volgt recente ontwikkelingen in leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema’s.

3.2. De student kan kennis en vaardigheden mbt leergebieden aanwenden.

3.3. De student kan het vormingsaanbod situeren en integreren in het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.

4.1. De student kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.

4.4. De student kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.

5.1. De student kan vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.

5.2  De student is in staat kennis te nemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek.

10.1. Sociaal-politiek domein

10.2. Sociaal-economisch domein

10.3. Levensbeschouwelijk domein

10.4. Cultureel-esthetisch domein

10.5. Cultureel-wetenschappelijk domein

 

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Inhoudelijk heeft de student al een bepaalde voorkennis van de Franse taal. Hij beheerst de inhouden en vaardigheden van het Frans, nodig om in de basisschool Franse lessen te kunnen geven.

A. Type

  • handboek
  • cursus

B. Verplichte leermiddelen

Handboek : Raes M.-A., Grammaire Trajet, Pelckmans, 2004

Christiaens E., Exercices Trajet, Pelckmans, 2004

 Het elektronische leerplatform Toledo, waar de leesteksten worden geplaatst én de audioversie ervan, en waar de concrete lesinhoud van elk contactuur op voorhand wordt meegedeeld. Syllabus van de docent.

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege
  • oefenpracticum
  • groepswerk
  • begeleide zelfstudie
  • elektronisch leerplatform

B. Omschrijving

Didactiek in begeleide zelfstudie en hoorcolleges. Grammatica en woordenschat in oefenpractica en elektronisch leerplatform. Communicatievaardigheid en cultuurverrijking in groepswerk en oefenpracticum.

A. Types

  • schriftelijk examen
  • mondeling examen
  • paper/werkstuk

B. Omschrijving

Taak/Werkstuk (30%) Mondeling examen (20%) Schriftelijk examen (50%) Niet-correct schriftelijk en mondeling taalgebruik kan leiden tot een aftrek van 10% van het maximum te behalen punten.

 

Studenten kunnen extra oefeningen maken, beschreven op het elektronisch leerplatform. Tijdens differentiatie-uren krijgen de studenten oefenkansen naar eigen behoefte.
OA:
10255290
Code:
10255290
Vakcoördinator:
Christine Pardon
Semester:
1
Studiepunten:
3
Onderwijstaal:
Nederlands