De student leert in reële klas- en lagere schoolsituaties kinderen te begeleiden in hun leer- en ontwikkelingsprocessen. In het derde jaar ligt de klemtoon op het volledig in handen nemen van het ganse klas- en schoolgebeuren en dit gedurende een langere periode, waarbij een beroep gedaan wordt op alle lerarencompetenties. Het opleidingsonderdeel bestaat uit een stage in het eerste leerjaar, een keuzestage, openluchtklassen, een lange stage en enkele vervangdagen.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C02 Opvoeder.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C04 Organisator.
- C05 Innovator-onderzoeker.
- C06 Partner van ouders en verzorgers.
- C07 Lid van schoolteam.
- C08 Partner van externen.
- C09 Lid van de onderwijsgemeenschap.
- C10 Cultuurparticipant.
Toelichting:
Tijdens stage deel 3 (en dan voornamelijk tijdens de lange stage van 4 weken) moet de student aantonen dat hij/zij de verschillende deelcompetenties op een voldoende wijze verworven heeft.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
De student beschikt over de basisvaardigheden zoals ze zijn aangeven in het competentiekader (zie stageinformatieboek).
A. Type
- materiaal op leeromgeving
- Andere: stageinformatieboek
B. Verplichte leermiddelen
Stageinformatieboek en noodzakelijke documenten
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving
Elke student krijgt normaal gezien 3 stagebezoeken (1 tijdens de stage van het eerste leerjaar, 2 tijdens de lange stage). Een docent van het opleidingsinstituut komt op bezoek om met alle betrokkenen (de mentor, de student, de directeur) te praten over het verloop van de stage. Naargelang de noden kan er ook een bezoek worden afgelegd tijdens de keuzestage.
Enkel de stagebegeleider komt aangekondigd op bezoek. De andere bezoeken worden onverwacht gedaan.
Totstandkoming van het eindcijfer voor stage:
Elk stagebezoek van een docent wordt als volgt gescoord:
- Er wordt een cijfer gegeven voor de geziene les(sen).
- Op basis van de gesprekken met mentor en directie en het nakijken van de stagemap wordt er door de docent ingeschat wat de gedane stage in het algemeen waard is. Er wordt een cijfer gegeven voor de stage in het algemeen.
Het eindcijfer voor stage is een synthese van de verslagen van mentoren en docenten van alle stages. Bij het maken van het syntheseverslag wordt er rekening gehouden met de feedback van de mentoren, maar de uiteindelijke beoordelende rol blijft bij de opleiding.
De gegeven cijfers kunnen niet rekenkundig behandeld worden.
Ook een onvoldoende voor praktijkondersteunende attitudes kan leiden tot een onvoldoende voor stage.
.
Er wordt van de studenten geleidelijk aan een zelfgestuurd leerproces verwacht. De student kan zelf initiatief nemen om begeleiding te vragen bij mentoren en docenten.