In het derde jaar staan o.a. volgende onderwerpen op het programma :
- synthese van het globaal historisch referentiekader
- verdieping door een thematische benadering van historische onderwerpen die zowel chronologisch als diachronisch aan bod kunnen komen
- voorbereiding van een excursie en/of tentoonstellingsbezoek
- ICT-toepassingen
- dramatische werkvormen
- onderzoeksvaardigheden
1. Inhoudelijk expert
- je kan het globaal historisch referentiekader (tijd, ruimte, domein) toepassen en de kernaspecten ervan synthetiseren
- je kan vlot vakspecifieke termen, begrippen en concepten gebruiken die nodig zijn om zich van het verleden een beeld te vormen
- je kan de kenmerkende ontwikkelingslijnen van de bestudeerde samenlevingen en/of thema’s verwoorden en relateren aan historische overblijfselen en het historisch referentiekader
- je bent op de hoogte van de actualiteit en de recentste historisch-wetenschappelijke ontwikkelingen
- je hebt inzicht in de tijd- en plaatsgebondenheid van het menselijk handelen en toont hierbij respect voor de fundamentele menselijke waarden
- je slaagt erin de leerinhouden zelf eigen te maken door het onder begeleiding bestuderen en interpreteren van gevarieerd historisch bronnenmateriaal
- je kan de historische basisinzichten en vakdidactische principes verworven tijdens de eerste twee jaren van de opleiding vertalen naar concrete praktijksituaties
2. Organisator
- je kan vlot werken met de historische atlas, de tijdsbalk, alsook met geschreven en ongeschreven bronnen
3. Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen
- je bent in staat om zelfstandig verdere stappen te zetten vanuit de vakdidactische principes waarmee je in de vorige jaren kennismaakte
- je bent bereid je eigen vakdidactisch handelen te bevragen en bij te sturen
- je toont didactische alertheid door een efficiënte selectie en afwisseling van aangepaste leermiddelen en werkvormen, met vooral aandacht voor complexe ICT-toepassingen
4. Innovator/onderzoeker
- je verruimt je historische kennis, inzichten en vaardigheden via diverse creatieve didactische werkvormen, zoals het werken met video, powerpoint, internet en origineel didactisch materiaal dat in stagelessen kan worden uitgetest
5. Partner van externen
- je ondersteunt in partnerscholen projecten met een historische dimensie
- je kan contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden met een historische component
6. Cultuurparticipant
- je neemt actief en doelgericht deel aan studiereizen, museumbezoek, stadsexploratie, bezoek aan een archief en/of tentoonstellingen in functie van de historische relevantie en de doelgroep
Als toekomstige leerkracht geschiedenis is de student van nature gefascineerd door het menselijke handelen, denken, voelen en samenleven van mensen in het verleden. De student is zich bewust dat de historische en hedendaagse werkelijkheid grotendeels het gevolg zijn van processen van verandering en evolutie in de verschillende maatschappelijke domeinen. De student beschikt dus over een flinke dosis historisch bewustzijn, verworven via kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes in het secundair onderwijs. Daarnaast toont de student een ruime en levendige interesse voor het hedendaagse wereldgebeuren.
1ste examenperiode | 2de examenperiode | 3de examenperiode | |||
% | vorm | % | vorm | % | vorm |
60 | schriftelijk | 60 | schriftelijk | ||
30 | permanente evaluatie | 30 | permanente evaluatie | ||
10 | mondeling | 10 | mondeling | ||