Minor personeelswerk (2009-2010)

De minor is een module gericht op het verwerven van een aantal handelingscompetenties binnen de context van het competentiemanagement als integrator van een medewerkersgericht personeelsbeleid. Binnen een inleidend praktijktheoretisch deel wordt aandacht besteed aan het personeelswerkveld en haar partners die een toegevoegde waarde hebben voor het uitbouwen van een competentiegericht personeelsbeleid. Daarbij zal het competentiemanagement worden geïntroduceerd als integrator van personeelsinstrumenten en de flankerende personeelssystemen en -procedures. Binnen het trainingsgedeelte wordt gewerkt rond de methodische toepassing van dit competentiemanagement binnen het personeelswerk en belendende domeinen. In een aantal oefensessies worden de noodzakelijke methodieken en gespreksvaardigheden getraind om een gedragsgericht interview en een functioneringsgesprek voor te bereiden, uit te voeren en op te volgen.

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 De MA kan zich binnen functionele relaties authentiek verbinden met mensen en groepen.
  • C03 De MA kan agogisch handelen met de inzet van algemeen menswetenschappelijke en praktijktheoretische kennis en inzichten.
  • C07 De MA werkt aan zijn verdere professionalisering binnen een perspectief van levenslang leren en zich ontwikkelen.
Toelichting:

C 1.1 De MA gaat bewust en actief om met intermenselijke processen:

 

 

-          De minorstudent kan krachtig en duidelijk communiceren en overtuigen in professionele één-op-één-gesprekken in de context van coachen en beoordelen van competenties.

-          De minorstudent kan een relatie functioneel sturen en tegelijk authentiek contact realiseren.

 

 

C1.2. De MA kan omgaan met culturele en subculturele verschillen:

 

 

-          De minorstudent kan krachtig en duidelijk communiceren en overtuigen in professionele één-op-één-gesprekken in de context van coachen en beoordelen van competenties.

-          De minorstudent past zijn communicatiewijze aan zijn gesprekspartner aan en blijft tegelijk authentiek.

 

C1.3. De MA toont zichzelf helder en open in de communicatie met anderen:

 

 

-           De minorstudent kan krachtig en duidelijk communiceren en overtuigen in professionele één-op-één-gesprekken in de context van coachen en beoordelen van competenties.

 

C1.4. De MA kan de ander ruimte geven en zelf ruimte innemen:

 

 

-          De minorstudent heeft in de communicatie aandacht voor zijn gesprekspartner en creëert de ruimte zodat de andere in de communicatie tot zijn recht kan komen.

 

C1.5. De MA kan de ander in beweging brengen en laat zich door de ander bewegen:

 

 

-          De minorstudent kan krachtig en duidelijk communiceren en overtuigen in professionele één-op-één-gesprekken in de context van coachen en beoordelen van competenties.

-          De minorstudent kan de andere motiveren en ondersteunen bij de ontwikkeling van diens competenties.

C3.1. De MA werkt methodisch verantwoord aan verandering:

 

 

-          De minorstudent kent de ontwikkelingsmogelijkheden van mens en organisatie en weet hoe ontwikkelingsmogelijkheden kunnen aangeboden worden in relatie tot individuele medewerkers.

-          De minorstudent hanteert gesprekstechnieken en personeelsinstrumenten als middelen om ondersteuning te bieden en verandering en ontwikkeling te bevorderen en niet als doel op zich.

 

C3.2 De MA werkt wetenschappelijk en praktijktheoretisch verantwoord aan verandering:

 

 

-          De minorstudent baseert zijn methodisch handelen op basis van kennis rond personeelsinstrumenten, gesprekstechnieken, coachingsmodellen en communicatieve processen.

-          De minorstudent kent een aantal technische-administratieve (personeels)procedures en systemen en kan ze uittekenen, opzetten, beheren en verbeteren (opstellen van competentieprofielen)

-          De minorstudent verbindt theoretische inzichten en concepten met zijn methodisch handelen.

 

 

C3.4 De MA ontwikkelt de kwaliteit van zijn agogisch handelen doelbewust:

 

 

-          De minorstudent staat open voor de feedback van studenten en docenten om zijn methodisch handelen te beoordelen op sterktes en zwaktes, formuleert van daaruit leerpunten en volgt deze op.

 

 

 

 

C7.1. De MA verhoudt zich kritisch tot het eigen professioneel functioneren met het oog op permanente verbetering en zinvolle vernieuwing:

 

 

-          De minorstudent blijft zichzelf uitdagen om oog te hebben voor nieuwe aspecten in zijn persoonlijke ontwikkeling en de eigen professionele competenties.

-          De minorstudent zet zich actief en geëngageerd in tot het verwerven van een aantal competenties uit het repertorium van de personeelswerker.  

 

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

A. Type

  • handboek
  • cursus
  • audiovisueel materiaal
  • materiaal op leeromgeving

B. Verplichte leermiddelen

VAN BOUCHAUTE, K, Werkboek voor de Minor, Geel, KHK, 2008 (onuitgegeven werkmap). JOSEE VAN LEEMPUT, Partners in het werkveld, (onuitgegeven artikel).

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege
  • oefenpracticum

B. Omschrijving

A. Types

  • schriftelijk examen
  • mondeling examen
  • paper/werkstuk

B. Omschrijving

OA:
04232082
Code:
04232082
Vakcoördinator:
Karel Van Bouchaute
Semester:
1
Studiepunten:
6
Onderwijstaal:
Nederlands