C 1.1 De MA gaat bewust en actief om met intermenselijke processen:
- De minorstudent kan krachtig en duidelijk communiceren en overtuigen in professionele één-op-één-gesprekken in de context van coachen en beoordelen van competenties.
- De minorstudent kan een relatie functioneel sturen en tegelijk authentiek contact realiseren.
C1.2. De MA kan omgaan met culturele en subculturele verschillen:
- De minorstudent kan krachtig en duidelijk communiceren en overtuigen in professionele één-op-één-gesprekken in de context van coachen en beoordelen van competenties.
- De minorstudent past zijn communicatiewijze aan zijn gesprekspartner aan en blijft tegelijk authentiek.
C1.3. De MA toont zichzelf helder en open in de communicatie met anderen:
- De minorstudent kan krachtig en duidelijk communiceren en overtuigen in professionele één-op-één-gesprekken in de context van coachen en beoordelen van competenties.
C1.4. De MA kan de ander ruimte geven en zelf ruimte innemen:
- De minorstudent heeft in de communicatie aandacht voor zijn gesprekspartner en creëert de ruimte zodat de andere in de communicatie tot zijn recht kan komen.
C1.5. De MA kan de ander in beweging brengen en laat zich door de ander bewegen:
- De minorstudent kan krachtig en duidelijk communiceren en overtuigen in professionele één-op-één-gesprekken in de context van coachen en beoordelen van competenties.
- De minorstudent kan de andere motiveren en ondersteunen bij de ontwikkeling van diens competenties.
C3.1. De MA werkt methodisch verantwoord aan verandering:
- De minorstudent kent de ontwikkelingsmogelijkheden van mens en organisatie en weet hoe ontwikkelingsmogelijkheden kunnen aangeboden worden in relatie tot individuele medewerkers.
- De minorstudent hanteert gesprekstechnieken en personeelsinstrumenten als middelen om ondersteuning te bieden en verandering en ontwikkeling te bevorderen en niet als doel op zich.
C3.2 De MA werkt wetenschappelijk en praktijktheoretisch verantwoord aan verandering:
- De minorstudent baseert zijn methodisch handelen op basis van kennis rond personeelsinstrumenten, gesprekstechnieken, coachingsmodellen en communicatieve processen.
- De minorstudent kent een aantal technische-administratieve (personeels)procedures en systemen en kan ze uittekenen, opzetten, beheren en verbeteren (opstellen van competentieprofielen)
- De minorstudent verbindt theoretische inzichten en concepten met zijn methodisch handelen.
C3.4 De MA ontwikkelt de kwaliteit van zijn agogisch handelen doelbewust:
- De minorstudent staat open voor de feedback van studenten en docenten om zijn methodisch handelen te beoordelen op sterktes en zwaktes, formuleert van daaruit leerpunten en volgt deze op.
C7.1. De MA verhoudt zich kritisch tot het eigen professioneel functioneren met het oog op permanente verbetering en zinvolle vernieuwing:
- De minorstudent blijft zichzelf uitdagen om oog te hebben voor nieuwe aspecten in zijn persoonlijke ontwikkeling en de eigen professionele competenties.
- De minorstudent zet zich actief en geëngageerd in tot het verwerven van een aantal competenties uit het repertorium van de personeelswerker.