- frequentieverdelingen
- centrummaten
- kengetallen voor spreiding
- kansrekenen
- kansvariabelen
- binomiaalverdeling
- poissonverdeling
- normaalverdeling
- steekproeftheorie
- betrouwbaarheidsintervallen
- correlatie en lineaire regressie
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
Toelichting:
01. De student kan een geheel van informatie opsplitsen in essentiële deelaspecten, deze formuleren, begrijpen en verbanden leggen tussen de deelaspecten (analyseren); kan hoofd‐ en bijzaken onderscheiden en grote hoeveelheden informatie reduceren tot de belangrijkste onderdelen (synthetiseren/selecteren); k an voorbeelden en toepassingen bedenken bij meer abstracte informatie (concretiseren); kan nieuwe kennis zelfstandig toepassen in situaties waar die kennis vereist is (integreren); kan verbanden zoeken tussen verschillende onderdelen van informatie (relateren); kan een zinvolle logische structuur aanbrengen in informatie (structureren).
02. De student kan de informatie verwerken door het maken van histogrammen, berekenen van gemiddeldes, standaarddeviatie, … .
03. De student beoordeelt eigen werk en werkwijze op basis van evaluatiecriteria; overweegt alternatieve werkwijzen (voor‐ en nadelen) en neemt hierin een verantwoorde beslissing.
06. De student kan schriftelijk rapporteren.
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
Toelichting:
De student kan een frequentieverdeling opstellen, beschrijven met centrummaten en kengetallen voor spreiding. De student kan het begrip kans beschrijven. Hij kan kansen berekenen. De student kan beschrijven wat een kansvariabele is. De student kan kansen berekenen aan de hand van de binomiaal, poisson en normaalverdelingsfunctie. De student kan een betrouwbaarheidsinterval bepalen. De student kan berekenen hoeveel elementen er in een steekproef moeten worden opgenomen. De student kan een correlatie berekenen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- hoorcollege
- oefenpracticum
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving