Denk- en redeneervaardigheid: De student is in staat studiemateriaal en algemene onderwijsliteratuur te begrijpen.
Vermogen tot communiceren van informatie en ideeën, problemen: De student kan zijn mening op gepaste wijze mondeling en schriftelijk verwoorden. De student kan een thema uit zijn vakgebied op gepaste wijze mondeling en schriftelijk toelichten. De student kan informatieve teksten schrijven in functie van de opleiding.
Ingesteldheid tot levenslang leren: De student blijft levenslang werken aan zijn taalvaardigheden. De student zoekt en gebruikt hiervoor relevante taalmaterialen op eigen niveau.
Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid: De student ziet het belang in van een juiste en duidelijke taal in het onderwijs. De student is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie op het vlak van taal.
Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: De student is zich bewust van zijn rol als taalmodel voor de lerenden en toont een taalgerichte attitude in zijn omgang met lerenden. De student heeft tijdens alle activiteiten oog voor correct en gepast taalgebruik.
Inhoudelijk expert: De student kan een informatieve uiteenzetting geven voor medestudenten en docenten, met de adequate en flexibele inzet van visuele en andere ondersteuning. De student kan in informele situaties in interactie gaan met leden van de stageplek. De student kan op gepaste wijze gebruikmaken van e-mail en het elektronische leerplatform in contacten met medestudenten, docenten en mentoren.
Er wordt verwacht dat de student de spellingregels van het Nederlands onder de knie heeft. Een spelllingtest bij het begin van het academiejaar geeft de student inzicht in zijn beheersing van deze regels. Eventuele tekorten moet hij zelfstandig wegwerken, onder andere met behulp van het elektronische spellingpakket dat de school ter beschikking stelt.
- De Schryver, J. (2007). Software Nederlandse Spelling [Cd-rom]. Mechelen: Wolters Plantyn.
- Onuitgegeven cursus docente Communicatie (Daniëlle Schuurmans)
Zowel in de eerste als in de derde examenperiode heb je een mondeling en een schriftelijk examen. Ter voorbereiding van de eerste examenperiode maakt de student ook een taalportfolio. Voor de derde examenperiode vult de student zijn taalportfolio verder aan.
EP1 taalportfolio 10%
mondeling 50%
schriftelijk 40%
EP3 mondeling 50%
schriftelijk 50%
- screening spreekvaardigheden, eventueel gevolgd door aangepaste begeleiding in een ondersteuningstraject
- screening spelling, gevolgd door een advies om eventuele tekorten zelfstandig weg te werken
Tijdens de contactmomenten oefenen de studenten veelvuldig (individueel of in groep) waarbij ze o.a. leren door het geven en krijgen van feedback. Tijdens de vaardigheidsuren worden studenten individueel gecoacht.