In Animal engineering wordt de directe band tussen dier en techniek uit de doeken gedaan. Op een praktijkgerichte manier worden problemen en ontwikkeling in de huidige dierhouderij besproken. Daaropvolgend worden een aantal oplossingen bestudeerd en geëvalueerd. O.a. volgende items komen aan bod:
· Trainen van sportpaarden aan de hand van hartslagmeters
· Bronstdetectie van zeugen aan de hand van allerlei lichaamssensoren
· Detectie van stress via hartslag-, temperatuursensoren…
· Vangen van vleeskippen met vangmachines voor transport naar slachthuis.
· Hydrotherapie bij honden.
· …
A. Algemene competenties
- 01. Op een wetenschappelijke wijze kunnen denken en handelen
- 02. Kunnen omgaan met complexe problemen
- 04. Kunnen reflecteren op het eigen denken en werken en het kunnen vertalen van die reflectie naar het ontwikkelen van meer adequate oplossingen
Toelichting:
De student moet zich ervan bewust zijn (of worden) dat er verschillende technieken zijn om lichaamscondities van dieren te meten en dat die lichaamscondities door allerlei omstandigheden beïnvloed kunnen worden. Ze dienen een praktijkprobleem te kunnen aanpakken en daarvoor de meest ideale oplossingen, na afwegen van pro en contra’s, te kiezen
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 05. Het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten
- 06. Kunnen samenwerken in een multidisciplinaire omgeving
- 01. Kunnen gebruiken van methoden en technieken in onderzoek
- 07. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategiën
Toelichting:
Het domein van animal engineering is een multidisciplinair domein, waarbij naast de dierhouder mogelijks dierenartsen, nutritionisten, ventilatiedeskundigen, bedrijfsvoorlichters… betrokken zijn. Dit multidisciplinair karakter moet zich weerspiegelen in het denken van de student. En bovendien betekent dit dat de student nu en later moeten kunnen samenwerken in een breed perspectief.
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Inzicht hebben in de nieuwste kennis van het vakgebied of delen ervan.
- C02 In staat zijn om de wijze waarop de theorievorming evolueert, te volgen en te interpreteren.
- C03 In staat zijn om in domeinen van het vakgebied een originele bijdrage aan kennis te leveren.
- C04 Een onderzoekende houding aannemen, zelfstandig en resultaatgericht onderzoek kunnen uitvoeren.
- C06 Een diagnose kunnen stellen.
- C07 Een technisch ontwerp kunnen maken.
- C08 Het productieproces kunnen opstarten, verbeteren en bedrijfszeker maken.
- C10 Rekening houden met natuur, milieu, veiligheid en zorgsystemen.
- C28 Een dierlijk gedrag in een leefgemeenschap begrijpen, ontwerpen, optimaliseren en realiseren (LB).
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Kennis over zoötechnie, gedrag en fysiologie zijn een pluspunt.
A. Type
- audiovisueel materiaal
- materiaal op WWW
- Andere: slides
B. Verplichte leermiddelen
Geen
C. Aanbevolen leermiddelen
Geen
A. Types
B. Omschrijving
Tijdens de hoorcolleges wordt groepsdiscussie gestimuleerd.
A. Types
B. Omschrijving
De studenten krijgen een aantal representatieve vragen gespreid over de leerstof. Zij hebben voldoende voorbereidingstijd om de vragen schriftelijk te beantwoorden. Als zij daarmee klaar zijn volgt het eigenlijk mondeling examen.Er wordt dieper ingegaan op de verstrekte antwoorden.