01: De student kan een geheel van informatie opsplitsen in essentiële deelaspecten, deze formuleren, begrijpen en verbanden leggen tussen de deelaspecten (analyseren); kan hoofd‐ en bijzaken onderscheiden en grote hoeveelheden informatie reduceren tot de belangrijkste onderdelen (synthetiseren/selecteren); kan voorbeelden en toepassingen bedenken bij meer abstracte informatie (concretiseren); kan nieuwe kennis zelfstandig toepassen in situaties waar die kennis vereist is (integreren); kan verbanden zoeken tussen verschillende onderdelen van informatie (relateren); kan een zinvolle logische structuur aanbrengen in informatie (structureren).
02: De student kan inzien dat er een informatiebehoefte is; kan bepaalen wat hij precies in welke mate moet weten; kan de benodigde informatie op een effectieve en efficiënte wijze vinden; kan op een kritische wijze het informatiezoekproces en de gevonden informatie evalueren;kan verzamelde en gecreëerde informatie beheren;kan oudere en nieuwe informatie toepassen om nieuwe concepten samen te stellen of om nieuwe inzichten tecreëren; kan correct naar de gebruikte informatie verwijzen .
03: De student kan het eigen functioneren in vraag stellen , analyseren en beoordelen; kan eigen werk en werkwijze op basis van evaluatiecriteria beoordelen ; kan positieve en negatieve aspecten in het eigen functioneren benoemen ; kan alternatieve werkwijzen overwegen (voor‐ en nadelen) en neemt hierin een verantwoorde beslissing; kan leerpunten in het eigen functioneren formuleren, neemt deze op en evalueert ze.
04: De student kan een planning opmaken voor de verschillende stappen in het project; kan in elke fase van het project oog hebben voor vijf essentiële aspecten: (1) tijd (wanneer moet wat gebeuren?), (2) geld (wat zijn de baten / wat mag het kosten?), (3) kwaliteit (wat is goed genoeg?), (4) informatie (wat is correct / wat is relevant?), (5) organisatie (wie doet wat op welke manier?); kan tussentijds rapporteren over de voortgang van het werk; kan zorgen voor het permanent evalueren en bijsturen van de ondernomen activiteiten en procedures; kan planmatig eigen oplossingen genereren door deze te relateren aan reeds gekende en opgeloste problemen; kan gericht op zoek gaan naar externe (gespecialiseerde) hulp waar nodig. De student kan een nieuw probleem analyseren; een probleem relateren aan reeds gekende en opgeloste problemen; een creatieve oplossing genereren; bij moeilijkheden gericht naar (gespecialiseerde) hulp vragen.
06: De student kan schriftelijk rapporteren; verslaggeving; mondeling overleggen; mondeling presenteren.
07: De student kan bij zichzelf nagaan welke competentie nog niet goed ontwikkeld is; kan activiteiten ondernemen die de ontwikkeling van die competentie stimuleren; kan de ondernomen activiteiten beschrijven en de leeruitkomsten daarvan; kan nagaan of de vaardigheid aan het eind van de ondernomen activiteiten is verbeterd; kan evalueren of de aanpak effectief is geweest.
De student kan zelfstandig problemen definiëren; complexe probleemsituaties in de
beroepspraktijk analyseren; zinvolle oplossingsstrategieën ontwikkelen en toepassen.
BC6: De student heeft de discipline om secuur te werken; oog voor details en verbanden; probeert fouten te voorkomen; laat eigen werk nakijken door anderen; gaat bij het ontdekken van fouten hij zelfstandig fouten corrigeren.
BC9: De student kan moderne communicatiemiddelen (vb. internet, e‐mail) gebruiken; rapporten maken met een tekstverwerker; gegevens verwerken met een rekenblad;gegevens beheren met een database.
BC20: De student kan advies en ondersteuning te geven t.a.v. de selectie van logistieke automatisering en informatisering (opstellen van de scoop en functionele eisen; marktonderzoek ondersteunen; logistieke processen definiëren; opstellen van een business case; kostenanalyse uitvoeren); advies en ondersteuning te geven t.a.v. de implementatie van logistieke automatisering en informatisering (implementatieaanpak mee opstellen rekening houdende met mogelijke risico’s; opstellen van de implementation papers; implementatieproject plannen; implementatie mee begeleiden; gegevens beheren); advies en ondersteuning te geven t.a.v. het beheer van logistieke automatisering en informatisering (vastleggen dan de beheerobjecten en ‐activiteiten; vastleggen van beheerpartijen; procedures voor het beheer vastleggen en uitvoeren; documenteren van het beheer; plan opstellen voor het realiseren van het beheer).