De cursus farmacognosie tracht studenten vertrouwd te maken met begrippen zoals farmacognosie en fytotherapie. Het onstaan van de wetenschap farmacognosie wordt uitgelegd en de impact dat dit heeft op de huidige geneeskunde.
Er wordt dieper ingegaan op verschillende inhoudstoffen van medicinale planten die (mede)verantwoordelijk zijn voor de therapeutische activiteit.
Studenten maken kennis met de lijsten die internationaal zijn opgesteld met betrekking tot het gebruik van medicinale planten voor bepaalde, welgedefinieerde pathologieën en met verschillende plantaardige bereidingen die in de Belgische Farmacopee zijn opgenomen.
Tijdens deze cursus wordt ook een initiatie gegeven mbt homeopathie, aromatherapie en bloesemtherapie. Deze alternatieve geneeswijzen worden dikwijls verward met fytotherapie.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De BLter kan doordacht wetenschappelijke informatie en kennis aanwenden om een kwalitatief hoogstaande functionaliteit te garanderen.
Toelichting:
° Studenten kunnen de farmacognosie als wetenschap definiëren en kennen het onstaan ervan.
° Studenten begrijpen frequent gebruikte begrippen en kunnen ze verklaren.
° Studenten kennen het onderscheid tussen verschillende geneeswijzen.
° Studenten weten dat er plantenlijsten bestaan en beheersen de kennis over de inhoud en de betekenis ervan.
° Studenten beheersen de kennis over de verschillende werkzame inhoudstoffen van medicinale planten
° Studenten weten van het bestaan van homeopathie, aromatherapie en bloesemtherapie, drie alternatieve geneeswijzen. Ze kennen het bestaan en de betekenis ervan.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Een heel scala van werkzame inhoudstoffen zijn verantwoordelijk voor het gebruik van medicinale planten. De kennis van deze verschillende groepen is noodzakelijk voor de beoordeling van medicinale planten en afgeleiden met betrekking tot activiteit, efficaciteit en toxiciteit. Op basis van plantenmateriaal worden verschillende bereidingen gemaakt welke beschreven zijn in de Belgische Farmacopee en op nationaal niveau zijn er plantenlijsten opgesteld met therapeutische indicaties. Drie veel gebruikte alternatieve geneeswijzen worden besproken, namelijk homeopathie, aromatherapie en bloesemtherapie. Om hiervan een globaal beeld te hebben is het nodig dat men voldoende kennis heeft van deze verschillende Farmacopeebereidingen, besproken alternatieve geneeswijzen evenals van de officiële plantenlijsten van planten.
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Sabine Van Miert, 2009. Farmacognosie. Niet-gepubliceerde cursus, KHK, Geel.
C. Aanbevolen leermiddelen
A.J. Vlietinck en J. Totté; Geneeskrachtig planten; gids bij de verzamelingen van de Nationale Plantentuin. Nationale Plantentuin van België; 1985.
J. Van Hellemont; Fytotherapeutisch compendium. Scheltema & Holkema BV, Utrecht; 1988.
A. Hasler, B. Meier, OK Sticher; Botanische analytische und pharmakologische Aspekte:
Ginkgo biloba. Schweiz Apotheker-Zeitung; Journal suisse de Pharmacie, 1990.
S. von Kruedener, I. Hagemann en B. Zepernick; Geneeskrachtig planten; oude kennis herontdekt. Nationale Plantentuin van België; 1999.
C. Aakster; Alternatieve geneeswijzen (maatschappelijke aanvaarding en verwerping). Van Ioghum slaterus; 1982.
P. van Dijck; Geneeswijzen in Nederland en Vlaanderen. Ankh-Hermes bv; 1986.
M. Meuleman; Homeopathie, wetenschap of geloof? Eos-magazine nr 10; 1998.
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving
De beoordeling van bovenstaande competenties gebeurt via een schriftelijk examen. Dit examen bevat volgende onderdelen:
* theoretische vragen
* herkennen van belangrijke chemische structuren van werkzame bestanddelen
De studenten kunnen vragen stellen tijdens de contacturen. Gedurende het laatste contactuur worden klassikaal voorbeeldexamenvragen overlopen en besproken.