Voeding wordt gesitueerd binnen de maatschappij en de gezondheidszorg. Het ontstaan en de ontwikkeling van voedingspatronen en huidige voedingsgewoonten worden kritisch bestudeerd aan de hand van onderzoeksresultaten. Vervolgens wordt de invloed van verschillende maatschappelijke factoren op voedingsgewoonten besproken met name de inlvoed van religie, filosofie, cultuur, inkomen, socio-economische achtergrond, reclame, voorlichting en media. Deze cursus omvat ook voedingsepidemiologie waarin basisbegrippen en epidemiologische studies worden toegelicht en geïllustreerd met voorbeelden vanuit de voeding.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
Toelichting:
- Studenten leren op een aantrekkelijke en creatieve manier informatie communiceren naar de medestudenten
- Studenten leren kritisch omgaan met informatie die via de media wordt verspreid-
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
Toelichting:
- Studenten leren via een groepswerk samenwerken en het functioneren van zichzelf en de groep als team evalueren
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De voedings- en dieetkundige heeft een professionele houding.
- C02 De voedings- en dieetkundige kan een gepast voedings- en dieetadvies opstellen om de gezondheid te behouden en bevorderen.
- C04 De voedings- en dieetkundige is in staat om in alle fasen van toegepast wetenschappelijk onderzoek in verband met voeding mee te werken.
- C06 De voedings -en dieetkundige communiceert correcte wetenschappelijke informatie, ideeën en oplossingen m.b.t. voeding naar alle belanghebbenden (informatieverstrekker).
- C08 De voedings- en dieetkundige past wetenschappelijke inzichten toe bij het oplossen van voedings-en dieetproblemen.
Toelichting:
- Studenten kunnen actuele cijfergegevens m.b.t. gezondheidsindicatoren en voedingsgewoonten kritisch analyseren
- Studenten begrijpen wetenschappelijke vakliteratuur beter door kennis van basisbegrippen en soorten onderzoek binnen de voedingsepidemiologie
- Studenten zien in hoe socio-economische, religieuze en filosofische achtergronden, reclame en media invloed kunnen hebben op het voedingsgedrag
- Studenten kunnen voedingsinstanties en diëtisten situeren binnen de maatschappij en de gezondheidszorg
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
geen
A. Type
- materiaal op leeromgeving
- materiaal op WWW
- cursus
B. Verplichte leermiddelen
Vandervoort Barbara. Voeding en maatschappij, Niet gepubliceerde cursus met bijlagen, KHKempen, Geel
Toledo: presentaties
C. Aanbevolen leermiddelen
- verwijzingen naar websites en organisaties benutten als naslagwerk
- Boon-Former M., Van Duinen Msc J.J.2008. Evidence based diëtetiek: principes en werkwijze. Bohn, Stafleu van Loghum, Houten
A. Types
- hoorcollege
- groepswerk
- begeleide zelfstudie
- elektronisch leerplatform
- discussieseminarie
B. Omschrijving
A. Types
- schriftelijk examen
- permanente evaluatie
B. Omschrijving
Het schriftelijk examen (80 %) een gesloten boek examen waarbij de leerstof uit de cursus aangevuld met de groepswerkillustraties wordt bevraagd. De door de docent gecontroleerde groepswerkillustraties zijn terug te vinden op Toledo. Het groepswerkthema dat de student zelf heeft uitgewerkt wordt niet meer opnieuw bevraagd. Het onderdeel epidemiologie weegt sterk door op het examen. Een meer uitvoerige beschrijving met verdere concretisering van de competenties en evaluatiecriteria is terug te vinden in de cursus. Voor het gedeelte van permanente beoordeling gelden volgende criteria.
Permanente beoordeling (20¨%). Je moet aan de hand van een groepswerk een welomlijnde opdracht tot een goed einde brengen met aandacht voor doelgerichtheid, logische samenhang, wetenschappelijke correctheid, voldoende diepgang. Je moet dit ook mondeling kunnen rapporteren met correct taalgebruik en vragen van studenten en docent kunnen beantwoorden: zie evaluatieformulier in de cursus.
Indien een student om grondige reden niet kan deelnemen aan het groepswerk kan, in overleg met de docent, een alternatieve opdracht gegeven worden.