1.Wetenschappelijke kennis hanteren inzake oorzaken, herkenning, patho-fysiologie, eerste hulp, spoedbehandeling, farmacologie, pijnbehandeling en eventuele intensieve behandeling van de aandoeningen, letsels en spoedeisende situaties die zich in de functies intensieve zorg en spoedgevallenzorg (MUG en dringende geneeskundige hulpverlening) voordoen
|
|
|
2.Observeren, bewaken, interpreteren, registreren en rapporteren van de vitale functies en deze ondersteunen en zo nodig overnemen; beoordeling van parameters behorende tot de cardiovasculaire, respiratoire en neurologische functiestelsels
|
|
3. Herkennen en onderkennen van pathologische toestanden, zowel in acute situaties als in de continue intensieve zorg en de eerste passende maatregelen nemen
|
|
4. De specifieke hygiënische maatregelen toepassen
|
5. Toepassen van beroepsgerelateerde wetgeving in de functies intensieve zorg, spoedgevallenzorg en MUG
|
6. De materialen en apparaten volgens de behoeften en op een economische verantwoorde wijze kiezen en hanteren
|
7.De technische verpleegkundige verstrekkingen en de toevertrouwde geneeskundige handelingen, binnen de intensieve zorg en spoedgevallenzorg (MUG en dringende geneeskundige hulpverlening) correct kennen en kunnen toepassen
|
8.in de pré-hospitaal zorg specifieke technieken toepassen in verband met communicatie via technische hulpmiddelen, besturen van prioritaire voertuigen, veiligheidsprocedures, oriëntatie en kaartlezen
|
|
9.Op een vlotte en aangepaste manier de verworven communicatievaardigheden toepassen, teneinde een vertrouwensrelatie patiënt/verpleegkundige en verwant/verpleegkundige, op te bouwen
|
|
10.De gepaste psychosociale begeleiding verlenen aan patiënten en hun naasten en omgaan met de psychosociale gevolgen van de situatie
|
11.Omgaan met eigen emoties en gevoelens, zowel in onverwachte en wisselende omstandigheden van de spoedgevallenzorg als in de continue behandeling van de patiënt in kritieke toestand
|
|
12 .Zich inleven in de gevoelssituatie van anderen en hierop met een aangepaste, empatische attitude reageren
|
13.Softwareprogramma's, die op dienst aanwezig zijn, hanteren
|
14.binnen de verpleegkundige activiteit de nodige prioriteiten leggen, de juiste keuzes maken en het werk doordacht en logisch plannen
|
|
15.Snel inspelen en accuraat anticiperen op de wisselende omstandigheden in kritieke situaties
|
16.Verantwoorde maatregelen nemen, zodat het evenwicht tussen de therapeutische en noodzakelijke behandelingen en de privacy van patiënt en verwant gerespecteerd blijven
|
|
17.Een flexibele, besluitvaardige en assertieve houding aannemen binnen het multidisciplinair optreden van de zorgverstrekkers
|
18.Aanvaarden van leiding, toezicht, en openstaan voor instructies
|
19.Open staan voor en actief deelnemen aan algemeen verpleegkundige en vakspecifieke vormingen, teneinde de wetenschappelijke en technologische kennis op peil te houden en optimaal functioneren na te streven
|
|
20.Optreden met verantwoordelijkheidszin en plichtsbesef
|
.onthaal, evaluatie, triage en oriëntatie van de patiënten
|