De student krijgt een logistieke woordenschat uit een ruim gamma van domeinen (inkoop, planning, voorraadbeheer, transport, enz.). Deze woordenschat, samen met een herhaling van de basisgrammatica en constructies typisch voor logistiek Engels, moeten de student in staat stellen om vormen van geschreven technologisch taalgebruik (instructies, handleidingen, enz.) zelf te produceren. Verder bestudeert de student technologische teksten (artikels, folders, handleidingen), en behandelt hij/zij typisch logistieke onderwerpen. In een volgend deel oefent de student de klassieke internationale handelscorrespondentie in, van de aanvraag tot informatie over offertes en bestellingen tot klachtenbrieven en financiële correspondentie. Het mondelinge taalgebruik is hierbij gericht op sociale vaardigheden in het internationaal bedrijfsverkeer: telefoneren, vergaderen, enz. Verder voert de student geïntegreerde opdrachten uit (e-mails versturen, corresponderen, presentaties geven) op basis van materiaal uit de logistieke wereld. De student schrijft een rapport, en leert woordenschat rond inkoop, verpakking, planning, levering, opslag, vervoer.
A. Algemene competenties
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
C. Beroepsspecifieke competenties
- C02 Bij de inkoop communiceren in de bijhorende taal en rekening houden met de taal van de leverancier.
- C07 Kan bij het distributieproces communiceren in de bijhorende taal.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties