De student weet hoe een businessplan opgesteld wordt. De student erkent en analyseert organisatievormen en managementstijlen. De student voert een kostprijsanalyse uit. De student berekent een break even punt. De student kan de verschillende vormen van productieorganisatie erkennen en de weerslag ervan op de kostenstructuur beschrijven. De student kan een beknopte financiële analyse uitvoeren. De student kan een investeringsanalyse uitvoeren. De student kan een aantal basisbegrippen uit de fiscale en de sociale wetgeving uitleggen. De student kan het belang van marketing voor een bedrijf inschatten.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties