Als introductie tot de cursus
ecotoxicologie leert de student de algemene aspecten van de toxicologie, om vervolgens de materialen en methoden te kunnen bestuderen die men hanteert om het milieurisico van stoffen in te schatten. Een inschatting van dat milieurisico moet dan aan het beleid toelaten normen (grenswaarden) vast te leggen voor de aanwezigheid van stoffen in ons milieu, drinkwater en voeding. Tenslotte krijgt de student een overzicht van een aantal actuele pollutieproducten zoals bv. dioxines, PAK's, ... Ter afronding gaat de student in het werkveld een bedrijf bezoeken waar (eco)toxicologische testen uitgevoerd worden. Er wordt een multidisciplinair project
uitgevoerd waarin de opleidingsactiviteiten milieuverontreiniging en milieuwetgeving participeren . Vanuit (eco)toxicologische probleemstelling werkt de student met enkele collega's het project uit en stelt dat voor aan zijn begeleidende docenten.
In het vak voedselveiligheid wordt de voedselketen besproken met de mogelijke gevaren en de beheersing van die gevaren. Systemen zoals GHP, HACCP, ISO 22000, BRC, IFS,... worden hierbij onder de loepe genomen. Een tweede deel handelt over de warenwetgeving op wereld-, europese en nationale schaal.
|
|
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C03 De chemist is in staat om onder supervisie van een (wetenschappelijk) onderzoeker mee te denken en mee te werken om zo de praktische haalbaarheid en de efficiëntie van het wetenschappelijk onderzoek te verhogen.
- C04 De chemist kan op doordachte en kritische wijze resultaten (waaronder waarnemingen) noteren, bundelen en verwerken om tot zinvolle en volledige besluiten te komen.
- C05 De chemist kan op adequate wijze mondeling en schriftelijk communiceren om een optimale informatiedoorstroming te verzekeren.
- C06 De chemist past de principes van responsible care spontaan en altijd toe om risico’s met betrekking tot veiligheid en milieu tot een minimum te beperken.
- C08 De chemist kan binnen zijn specialisatie de vigerende wetgeving vertalen naar reële situaties om wettelijk conform te werken.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties