Godsdienst deel 1 (2008-2009)

Synthese

In dit opleidingsonderdeel verwerf je de vakkennis, vaardigheden en attitudes die je nodig hebt om godsdienst te onderwijzen aan leerlingen van de 1ste en 2de graad secundair onderwijs en het volledige beroepsonderwijs. Het opleidingsonderdeel staat in de drie jaren van de opleiding op het programma. In het eerste jaar verwerf je zicht op de plaats van religie in ons hedendaags Westers denken. Vanuit deze kennis kan je verstaan waarom de mens, en bijgevolg ook je leerlingen, denkt zoals hij denkt. Je maakt kennis met de christelijke liturgie en feesten. Dit uiteraard in confrontatie met de parallelle feesten in de andere grote religies.

Doelstellingen

A. Algemene competenties

• 01. Denk- en redeneervaardigheid
• 02. Informatie verwerven en verwerken

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

• 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën

C. Beroepsspecifieke competenties    

• C03 Inhoudelijk expert.

Vereiste voorkennis

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

C Beroepsspecifieke competenties 1. Inhoudelijk expert - Je verwerft inzicht in de ontstaansgeschiedenis van het hedendaags denken over het bestaan in het algemeen en de plaats van de mens in de werkelijkheid in het bijzonder. - Je herkent basisredeneringen in het denken van leerlingen. Hoe evalueren? Kan deze formulering niet concreter? 2. Organisator (Dit functioneel geheel wordt niet geëvalueerd in de onderwijsvakken van 1 Baso, maar wel in de vakdidactiek. '2. Organisator' mag je wissen.) - Je kan je tijd functioneel benutten om de aangeboden inhouden te verwerven en verwerken. Dit is een algemene competentie die thuis hoort onder rubriek A2. INHOUD Filosofie Een historisch-chronologisch overzicht van de Westerse filosofie tot aan ons hedendaags redeneren. Hierbij wordt telkens opnieuw aandacht besteed aan het denken van de mens over zijn relatie met de werkelijkheid (het universum, de wereld, de ander, zichzelf en god). 1. De mythische manier van denken. 2. Het Griekse denken wordt geconfronteerd met het Semitische denken. 3. De Middeleeuwen 4. Renaissance en Verlichting. 5. Existentialisme en postmodernisme. Christelijke thema's 1. Wat is liturgie? 2. Het kerkelijk jaar 3. De grote feesten 4. Inleiding op de sacramenten 5. Parallele feesten in islam, judaïsme, ...