De student die een werkstuk moet maken rond een bepaald thema heeft informatie nodig. In informatievaardigheden wordt aangeleerd hoe hij met succes de nodige informatie kan verzamelen. Allereerst leert hij goede zoektermen formuleren die nodig zijn om informatie op te zoeken in zoekmachines, databanken en in de mediatheek. Daarna leert de student aan hoe de opgespoorde informatie beoordeeld kan worden op zijn waarde. Tot slot leert hij de informatie te verwerken met behulp van Microsoft Office-programma's zoals Word, Excel en PowerPoint.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
C. Beroepsspecifieke competenties
- C04 Technische dossiers samenstellen.
- C15 Training geven over elektronische-ICT systemen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties