A. Algemene competenties
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
C. Beroepsspecifieke competenties
Toelichting:
Competentie 1 : Je bent instaat om jezelf voortdurend bij te sturen, te ontwikkelen en te motiveren zodat je de spil van de afdeling kunt zijn en de verantwoordelijkheid kunt dragen van de dienst.
Competentie 2 : Je kan ten volle instaan voor de ontwikkeling van je team zodat de doelstellingen van het verpleegkundig departement op niveau van de specifieke verpleegafdeling kunnen verwezenlijkt worden.
Competentie 3 : Je zet je in voor de missie en de doelstellingen van het ziekenhuis of het rustoord en heeft alzo permanente aandacht voor de zorgvrager.
Competentie 4 : Je kan als leidinggevende rekening houden met het totale systeem van de instelling en de gezondheidszorg en is interne & externe netwerking geen probleem.
Ontwikkelingsdoelstellingen :
1. De cursist ontwikkelt een eigen visie op leidinggeven die voortkomt uit een visie op de mens, de gezondheidszorg en de samenleving.
Zelfinzicht
Zelfontplooiing
Inzicht in leiding geven
2. De cursist ontwikkelt een evenwichtige leiderschapsstijl: hij kan op een efficiënte manier medewerkers beïnvloeden;
instrueren,
ondersteunen
begeleiden
delegeren
3. De cursist leert in zijn leidinggeven rekening te houden met de belangen en de inbreng van de actoren waarmee hij in zijn functie te maken heeft en kan deze verschillende belangen op een effectieve manier samen-leiden.
luisteren
empathisch zijn
groepsprocessen hanteren
conflicten hanteren
onderhandelen
vergaderen
samenwerken binnen en buiten het eigen team en de eigen beroepsgroep
4. De cursist leert zichzelf beoordelen en bijsturen, leert voor zichzelf zorgen en kan zich zo ontwikkelen en motiveren dat hij op een duurzame en gezonde manier langere tijd een leiddinggevende functie kan uitoefenen
inzicht hebben in eigen functioneren en disfunctioneren
leervermogen ontwikkelen om zichzelf te professioneel en persoonlijke te ontwikkelen
assertief zijn
stressbestendig zijn
tijd goed kunnen gebruiken
kunnen relativeren
hard kunnen werken en uithoudingsvermogen tonen
integer en authentiek zijn
5. De cursist leert om de taken en verantwoordelijkheden die hem in zijn job zijn opgedragen te organiseren en coördineren om vooropgestelde resultaten te behalen
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
- Werkvorm 0 : projectwerking ( zie projectwerking)
- Werkvorm 1: zelfreflectieschrift( synthese instrument)
- Werkvorm 2: individuele gesprekken
- Werkvorm 3: beroeps ontwikkelingsbegeleiding momenten (bob) & sessies actief leren
- Werkvorm 4: communicatietraining
- Werkvorm 5: methodieken en oefeningen aangebracht en uitgevoerd in de verschillende lessen uit de integrale leerlijn
- Werkvorm 6: observatie op de werkvloer (nog niet van toepassing)
A. Types
- Andere: coachingsbegeleiding : individuele, groepsmomenten en zelfreflectieschrift
B. Omschrijving
Tussentijds: na 1 jaar.
Overleg tussen begeleiders & andere gastdocenten leidt tot een tussentijds fiche met resultaten, groeikansen en aanbevelingen. Deze fiche wordt tijdens het opvolgend individueel gesprek besproken
Na twee jaar
Fiche, na overleg tussen begeleiders en gastdocenten, met sterkte- zwakte analyse, resultaat en vooruitzichten.
Deze fiche van coachingstraject wordt op het laatste individueel gesprek besproken.
Het gebruik van een voortgangs - en toetsingsfiche
Aan de hand van de volgende indeling kan het groei - en ontwikkelingsproces van de cursist die gecoacht wordt, beoordeeld worden.
A:in de praktijk zichtbaar aanwezig
B: in ontwikkeling
C: aanwezig
D: niet haalbaar
coachingsbegeleider voor gans het traject