Als rode draad in het Labo Chemie komt het aspect veiligheid, o.w.v. het elementaire belang ervan, steeds aan bod. Basishandelingen (wegen, maken van oplossingen, titreren, pipetteren, destilleren, filtreren, extraheren, opmeten van pH) worden aangeleerd a.d.h.v. proeven die tevens de belangrijkste aspecten uit de theorie illustreren. Chemische eigenschappen van stoffen worden toegepast in kwalitatieve analyse. De regels van stoechiometrie van reacties worden toegepast in kwantitatieve analyses.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C05 De voedings- en dieetkundige analyseert voedingsmiddelen om de hygiëne en samenstelling te evalueren.
- C06 De voedings -en dieetkundige communiceert correcte wetenschappelijke informatie, ideeën en oplossingen m.b.t. voeding naar alle belanghebbenden (informatieverstrekker).
Toelichting:
- De studenten kunnen het verband leggen tussen de praktische toepassing en de theoretische achtergrond.
- De studenten kunnen omgaan met een grote diversiteit aan chemische stoffen, waarbij het aspect veiligheid een bijzondere plaats inneemt.
- De studenten kunnen basishandelingen eigen aan een scheikundelabo vlot uitvoeren, ze kunnen ook eenvoudige apparatuur bedienen.
- De studenten kunnen op basis van gegeven instructies experimenten precies uitvoeren en hierover betrouwbaar rapporteren.
- De studenten kunnen meetresultaten verwerken en kritisch evalueren.
- De studenten werken in team, met oog voor organisatie en efficiëntie.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Basiskennis Algemene Wiskunde
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
- Huygens A., Thijs M., Van Asbroeck A., (2008). Labo chemie. Niet gepubliceerde cursus. KHKempen, Geel. - Revised Nuffield Advanced Science. (2004). Book of data. 21ste druk, Harlow, Pearson, 166 p. - Katholieke Hogeschool Kempen.(2004). Veiligheid in het laboratorium. Derde editie, Geel, Katholieke Hogeschool Kempen vzw, 60 p.
C. Aanbevolen leermiddelen
1)Chemiekaarten (aanwezig in de mediatheek bij de naslagwerken of in de deelbibliotheek van het labo).
2)MSDS (veiligheidsinformatieblad of Material Safety Data Sheet)
Dit kan via volgende sites opgezocht worden:
- http://www.vwr.com (de productnaam wordt Nederlandstalig ingegeven)
- via Google: MSDS + Nederlandstalige productnaam intikken
- http://www.acros.com (via search de Engelstalige productnaam ingeven)
- http://ptcl.chem.ox.ac.uk/MSDS (Engelstalig)
|
|
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
- schriftelijk examen
- permanente evaluatie
B. Omschrijving
De evaluatie gebeurt deels door permanente evaluatie, deels door 2 testen. De permanente evaluatie omvat de evaluatie naar attituden en vaardigheden . - Attituden: voorbereiding, organisatie en efficiëntie, initiatief en inzet, samenwerking. 30% van de punten staan hierop. - Vaardigheden: cognitieve en technische vaardigheden worden via verslagen, het beantwoorden van vragen tijdens het labo en de observaties in het labo geëvalueerd. Deze beoordeling telt voor 40% van de punten. De overige 30 % van de punten kunnen behaald worden op twee testen. Deze testen bevatten schriftelijk te beantwoorden vragen die handelen over de praktijk zoals principes, labohandelingen, veiligheid, rekenwerk, interpretatie, grafische voorstellingen, opstellingen enz.. Studenten die in de tweede examenperiode (juni) de credit voor labo chemie niet behaalden (score<10/20) kunnen via een herkansing in de derde examenperiode (september) de testen opnieuw afleggen (voor 30% van de punten), de punten van de permanente beoordeling (voor 70% van de punten) blijven behouden. |
|
Bij de start van het labo wordt eerst een inleiding gegeven door de begeleidende docent. Het praktische werk wordt vervolgens (meestal) per twee uitgevoerd. De begeleiding door de docent in het labo bestaat voornamelijk uit: het beantwoorden van vragen, het peilen naar het inzicht en het bijsturen, demonstreren van labohandelingen, het geven van tips naar efficiënt werken, het toezien op de veiligheid. Bij problemen wordt van de student verwacht dat hij zelf de stap naar de begeleider zet.