- Opbouw van materialen
- Bouwmaterialen en hun eigenschappen
- Kwaliteit en milieu
- Hout
- Plaatmaterialen
- Natuursteen
- Niet gebakken bouwmaterialen
- Mortels
- IJzer en staal
- Non-ferrometalen
- Bitumen en bitumineuze producten
- Glas
- Kunststoffen en rubbers in de ruwbouw
- Lijmen en kitten in de ruwbouw
- De student neemt een beredeneerd standpunt in over ethische, normatieve en maatschappelijke vragen
- De student ontwikkelt een persoonlijke visie op beroepsspecifieke maatschappelijke thema’s
- De student springt bewust om met het gebruik van grondstoffen en materiaal
- De student is actief gericht op veiligheid en doet suggesties voor veiligheidsprocedures
- De student gaat op zoek naar duurzame oplossingen voor problemen
- De student neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen en geeft fouten toe
BC 1.6 - "De student toetst het ontwerp en de materiaalkeuze op duurzaamheid."
BC 3.2 - "De student verwerft informatie over de kenmerken en toepasbaarheid van bouwmaterialen in de ruwbouwfase en interpreteert ze in functie van de offerte."
BC 4.4 - "De Student formuleert alternatieve materialen binnen de uitvoeringsplanning en het budget."
BC 7.6 - "De student organiseert de scheiding van bouw- en sloopafval op de werf."
schriftelijk examen : 80%
permanente evaluatie : 20%