In dit opleidingsonderdeel verwerf je de vakkennis, vaardigheden en attitudes die je nodig hebt om Nederlands te onderwijzen aan leerlingen van de 1
ste en 2
de graad secundair onderwijs en het volledige beroepsonderwijs. Het opleidingsonderdeel staat in de drie jaren van de opleiding op het programma.
In het derde jaar worden je kennis en vaardigheden voor het vak Nederlands verder verdiept en uitgebreid. Je maakt kennis met taalkundige thema's en een aantal aspecten van de literatuurwetenschap.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C03 Inhoudelijk expert.
Toelichting:
Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1 De student kan zijn/haar lessen afstemmen op de doelgroep (ook taalzwakke leerlingen en leerlingen met Nederlands als tweede taal).
2 De student kan de gepaste methodes en leermiddelen (inclusief ICT) selecteren voor taalzwakke leerlingen en leerlingen met Nederlands als tweede taal.
Inhoudelijk expert
1 TAALBESCHOUWING
1.1 De student kan taalkundige verschijnselen in verband met taalvariatie en taalgeschiedenis herkennen, benoemen en bespreken.
1.2 De student kan tegenover zijn/haar eigen taalgebruik en dat van anderen een kritische houding aannemen.
2 LITERATUUR
2.1 De student kan jeugdboeken op een verantwoorde wijze analyseren en kritisch beoordelen.
2.2 De student kan intertekstualiteit in literaire teksten herkennen en bespreken.
2.3 De student kan literaire genres herkennen en definiëren.
2.4 De student kan zijn/haar eigen leeservaringen toetsen aan interpretaties en waardeoordelen over literaire teksten.
3 VAKDIDACTIEK
3.1 De student kan schoolboeken Nederlands analyseren, vergelijken en beoordelen.
3.2 De student kan kritisch omgaan met de informatie en aanpak in schoolboeken Nederlands.
3.3 De student kan vakdidactische publicaties te raadplegen.
3.4 De student kan zijn/haar functie als leerkracht Nederlands in het opvoedingsproject van de school bepalen en verantwoorden.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Competenties van het overeenkomstige OO in het voorgaande programmajaar verworven hebben of geslaagd zijn voor het vorige programmajaar.
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
- Studiemateriaal dat tijdens de colleges wordt uitgereikt.
- Studieboeken die de studenten zich moeten aanschaffen (zie boekenlijst).
- Verplichte lectuur: een aantal romans en jeugdboeken (later te bepalen).
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- hoorcollege
- oefenpracticum
- groepswerk
- begeleide zelfstudie
B. Omschrijving
A. Types
- schriftelijk examen
- mondeling examen
- permanente evaluatie
- individuele taak
B. Omschrijving