De student heeft een positieve ingesteldheid t.o.v. het leren van wiskunde. Hij bezit inzichten en vaardigheden op het niveau van het eind van het secundair onderwijs. Daarnaast heeft hij een goede kennis van de leerstof wiskunde uit de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs en beheerst hij deze leerstof ook inzichtelijk.
Tijdens de contacttijden is er een voortdurende afwisseling in werkvormen. Daarnaast verwerkt de student sommige stukken van de leerstof zelfstandig of bereidt hij een stuk leerstof voor dat dan gedurende de contacttijd besproken wordt.
1ste examenperiode |
2de examenperiode |
3de examenperiode |
|||
% |
vorm |
% |
vorm |
% |
vorm |
70% |
schriftelijk |
|
|
70% |
schriftelijk |
30% |
mondeling |
|
|
30% |
mondeling |
|
|
|
|
|
|
100% |
|
100% |
|
100% |
|