Tijdens het eerste semester is er een korte stage van twee weken voorzien. In het tweede semester volgt een langdurige stageperiode van zes weken die de student plant in overleg met de stagescholen. De student zorgt er voor dat hij in de loop van het tweede en het derde jaar stage hebt gelopen in ASO, TSO en BSO. Een deel van de stage is zelfstandige stage. Gedurende een tiental dagen staat de student alleen in de klas. Wanneer en voor welke vakken dit gebeurt, bespreekt hij met de mentor en de stagebegeleider. In de loop van het jaar plant de student zelf twee weken keuzestage in BuSO, volwassenenonderwijs, ziekenhuisscholen ... of in werkdomeinen met pedagogische inslag zoals musea, educatieve centra enz.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Leiding geven
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C02 Opvoeder.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C04 Organisator.
- C05 Innovator-onderzoeker.
- C06 Partner van ouders en verzorgers.
- C07 Lid van schoolteam.
- C08 Partner van externen.
- C09 Lid van de onderwijsgemeenschap.
- C10 Cultuurparticipant.
Toelichting:
In het derde jaar van de opleiding bekwaamt de student zich verder in en verruimt hij de basiscompetenties waarin hij reeds een behoorlijk niveau bereikt heeft. Zoals:
- Als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen en als inhoudelijk expert kan hij verbanden leggen met andere vakken, vernieuwend werken binnen de lessen zowel op vlak van inhoud als van methode
- Als opvoeder en organisator kan hij een rijke leeromgeving creëren, verantwoordelijkheid opnemen, socio-emotionele en gedragsproblemen detecteren bij leerlingen
- Als innovator kan hij zijn eigen leertraject in handen nemen. Hij benut de kansen die zich tijdens een stage voordoen om zich te bekwamen in competenties die minder aan bod zijn gekomen in de stages van het eerste en het tweede jaar.
- Als partner van ouders en verzorgers is hij op de hoogte van de manier waarop de stageschool dit organiseert, neemt deel aan oudercontacten indien mogelijk.
- Als lid van een schoolteam kan hij in een team functioneren, zijn eigen functioneren bespreken met collega's
- Als partner van externen gaat hij na op welke manier de school contacten onderhoudt met externe instanties
- Als lid van de onderwijsgemeenschap volgt hij op wat er gebeurt in het werkveld.
- Als cultuurparticipant volgt hij op wat er rondom hem gebeurt in de wereld, verruimt hij de blik van de leerlingen op de wereld, helpt hij de leerlingen hun weg te vinden in de maatschappij
- Hij verwerft grotendeels de volgende attitudes: beslissingsvermogen, correcte omgangsvorm,communicatieve vaardigheid, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid en zelfsturing, leergierigheid en openheid, administratieve stiptheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheiszin, zin voor creativiteit en flexibiliteit
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
In het derde jaar veronderstellen we dat de student zijn vak voldoende beheerst, dat hij een belangrijke weg afgelegd heeft in het behalen van de basiscompetenties leraar als lesgever en als opvoeder. Hij heeft zich bekwaamd in de vaardigheden die betrekking hebben op klasmanagement. Hij heeft al een zekere zelfstandigheid verworven, hij kan zijn eigen praktijkervaringen kritisch bekijken en bijsturen. Hij heeft kennis gemaakt met verschillende doelgroepen en heeft aandacht voor zorgverbreding.
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
- Stagehandleiding
- Leidraad voor een portfolio
- Taakomschrijvingen per stageperiode
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
In een POP ( Persoonlijk Ontwikkelingsplan) formuleer de student zijn werkpunten voor de volgende stage. Hij houdt hierbij rekening met zijn eigen leerbehoeften en met de verwachtingen van de opleiding. Aan de hand van een portfolio beschrijft hij de weg die hij aflegt en staaft hij zijn bevindingen met het nodige bewijsmateriaal. Centraal staat hierbij zijn reflectieve bekwaamheid.
Concrete informatie is beschikbaar in de stagehandleiding en de leidraad voor portfolio.
A. Types
B. Omschrijving
De beoordeling is het resultaat van de prestaties gedurende de stageactvitieten die de student gedurende het jaar uitgevoerd heeft. Bij de beoordeling worden alle aspecten van de praktijk in rekening gebracht: het didactisch handelen, het pedagogisch optreden, het vermogen tot reflectie en de attitudes.De concrete afspraken voor evaluatie zijn opgenomen in de stagehandleiding. Indien de student in de eerste zittijd niet slaagt voor dit opleidingsonderdeel, wordt hij uitgesteld. Voor dit opleidingsonderdeel kan de student niet herkansen in de derde examenperiode.
Begeleiding door de stagebegeleider,vakdocent en hoofdmentor. Feedback door stagebegeleider, vakdocent, hoofdmentor en/of mentor. Begeleiding bij reflectie op stage in de supervisiessies.