Sociale vaardigheden (2008-2009)

Effectief communiceren begint bij jezelf. Je hebt elementaire sociale vaardigheden nodig als basis voor de ontwikkeling van je beroepsvaardigheden.

 

Dagelijks ga je om met allerlei mensen in allerlei situaties. Je kijkt naar mensen, je luistert en je reageert op wat er gebeurt, meestal zonder erbij na te denken. We hebben allemaal we een bepaalde stijl ontwikkeld, met eigen voorkeuren en eigenaardigheden. Mede daardoor verloopt de omgang met de ene al wat soepeler dan met een andere. Met sommigen kunnen we beter praten dan met anderen; sommigen begrijpen ons beter. Meestal loopt die dagelijkse omgang redelijk goed.

 

Beroepsmatig met mensen omgaan vraagt een grote zorgvuldigheid. In je werk word je vaak niet – zoals dat wél gebeurt in de dagelijkse omgang – gecorrigeerd als je gedrag niet adequaat is. Toch hangt het mee van jou gedrag af of je al dan niet tot overeenstemming kunt komen. ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’, is een uitdrukking die in een beroepsmatige context vaak niet opgaat.

 

Belangrijk zijn o.m vertrouwen hebben en geven, empathie en respect, echtheid, assertief kunnen zijn, actief luisteren en samenvatten, feedback geven en ontvangen. Ethische gevoeligheid ontwikkelen, enz.

 

Het gaat altijd over OBSERVEREN, EXPLOREREN en  REAGEREN: waarnemen en interpreteren, non-verbaal gedrag, luistergedrag, samenvatten, vragen stellen, concretiseren, mening vragen/geven, gevoelens vragen/uiten, feedback geven/ontvangen, assertief reageren.                          

 

 

 


A. Algemene competenties

  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
Toelichting:
Sociale vaardigheden zijn zeer gericht op ervaringsleren. De student wordt bewuster gemaakt van eigen of ander gedrag en probeert zichzelf daar in te positioneren. Door meer inzicht te verwerven, leert hij of bijsturing van gedrag nodig is om efficiënt(er) te communiceren, c.q. met elkaar om te gaan. Dat hij/zij daarbij leert kritisch te blijven, ook voor zichzelf, en erin slaagt meer invalshoeken te kunnen bekijken t.a.v. bepaald gedrag, maakt dat hij/zij er ervaring opbouwt. Dat is echter een nooit ophoudend proces.

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C01 De rol van informatiebeheerder.
Toelichting:
-Studenten kunnen de verschillende soicale componenten van het communicatieproces analyseren, storingen aanduiden en eventueel al een idee krijgen over hoe ze door gerciht handelen een oplossing zien.-

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Geen

A. Type

B. Verplichte leermiddelen

Arets, Jos, Heijnen Vivian, Ortmans Lei Werkboek POP, communicatie en reflectie Academic Service 2004 ISBN 90 395 2238 3 256 blz.

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege
  • oefenpracticum

B. Omschrijving

De studenten wordt gevraagd om met de geziene onderwerpen in de volgende weken wat bewuster om te gaan en door observatie vast te stellen of wat hij heeft geleerd al dan niet bevestigd wordt enerzijds, en of hij dankzij die observatie zijn/haar eigen gedrag beetje bij beetje dient bij te stellen.

A. Types

  • permanente evaluatie
  • paper/werkstuk
  • peer assessment

B. Omschrijving

Elke van de 13 sessies wordt elke student beoordeeld volgens de geleverde inspanning. (zie studeerwijzers) . Om de vier weken verandert hij/zij van groep en maakt dan ook een peer-to-peer evaluation. OP het einde maakt hij/zij een reflectieverslag met vooraf gegeven vragen, waarin ook een gradatie en quotering in functie van de getoonde inspanning wordt gehonoreerd.
De docent SV staat ter beschikking indien de student een persoonlijke vraag heeft naar aanleiding van een van de besproken onderwerpen.
OA:
02240040
Code:
02240040
Vakcoördinator:
Piet Lambrecht
Semester:
2
Studiepunten:
2
Onderwijstaal:
Nederlands