Deze onderwijsactiviteit omvat 3 onderdelen.
Onder de noemer taalvaardigheid oefent de student zijn uitspraak van het Nederlands, oefent hij de spelling van het Nederlands en schrijft hij samenvattingen van opgegeven teksten. Hij bekwaamt zich tevens in het leesbaar schrijven.
Onder de noemer taalbeschouwing bekwaamt de student zich in de spellingregels en zinsleer.
Onder de noemer literatuur en cultuur maakt de student kennis met aspecten van de literaire communicatie, analyseert hij verhalende teksten en maakt hij kennis met het hedendaagse theater door minstens twee toneelvoorstellingen bij te wonen en te verslaan.
1 TAALVAARDIGHEID
- uitspraakoefeningen
- spellingoefeningen
- samenvatten en leesbaar schrjven
2 TAALBESCHOUWING
- spellingregels
- zinsleer
3 LITERATUUR & CULTUUR
- aspecten van de literaire communicatie
- analyse van verhalende teksten
- kennismaking met het theater d.m.v. het bijwonen van toneelvoorstellingen en het uitvoeren van voorbereidings- en naverwerkingsopdrachten (i.s.m. Cultureel Centrum De Warande)
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Begeleider leer- en ontwikkelingsprocessen.
- C03 Inhoudelijk expert.
- C04 Organisator.
- C09 Lid van de onderwijsgemeenschap.
Toelichting:
1 TAALVAARDIGHEID
1.1 De student kan zich vlot uitdrukken in de standaardtaal.
1.2 De student kan zakelijke teksten schematiseren en samenvatten.
1.3 De student kan bij het schrijven rekening houden met de leesbaarheid van teksten en een aantal stijl- en woordgebruikvoorschriften.
1.4 De student kan bij het schrijven spelfouten vermijden.
2 TAALBESCHOUWING
2.1 De student kan de uitspraakregels en de spellingregels van het Nederlands formuleren.
2.2 De student kan enkelvoudige zinnen ontleden.
2.3 De student kan tegenover zijn/haar eigen taalgebruik en dat van anderen een kritische houding aannemen.
3 LITERATUUR
3.1 De student kan verhalen en romans op een verantwoorde wijze analyseren en kritisch beoordelen.
3.2 De student kan verteltechnische procédés en structuuraspecten concreet toepassen op moderne Nederlandse verhalen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
A. Type
- handboek
- cursus
- audiovisueel materiaal
- materiaal op WWW
B. Verplichte leermiddelen
- Jan Uyttendaele: Nieuwe spelling, zachte helling 2005, Wolters Plantyn
+ Spellingtrainer Spelling 2005.
- NV Nederlands Werkboek Spelling en Spraakkunst 1, Wolters Plantyn
- NV Nederlands Werkboek Spelling en Spraakkunst 2, Wolters Plantyn
- Markant Nederlands 1. Bronnenboek, Pelckmans 2005
- Markant Nederlands 1. Werkboek, Pelckmans 2005
- Woordenlijst van de Nederlandse taal ('groene boekje'), editie 2005
C. Aanbevolen leermiddelen
Jan van Coillie: Klare taal. Efficiënt leren schrijven. Davidsfonds, 3de druk, 2004
A.N.S., Algemene Nederlandse Spraakkunst, Wolters
geschreven pers, films, (jeugd)literatuur
A. Types
- hoorcollege
- oefenpracticum
- groepswerk
- begeleide zelfstudie
- elektronisch leerplatform
B. Omschrijving
In de cursus 'Nederlands 1' worden hoorcolleges vlot afgewisseld met workshops of oefensessies. Spelling, spraakkunst en schrijfoefeningen worden door de studenten (thuis) voorbereid en tijdens de lessen geëvalueerd.
A. Types
- schriftelijk examen
- mondeling examen
- permanente evaluatie
- open boek
- individuele taak
- meerkeuzevragen
B. Omschrijving
eerste examenperiode:
40% PE
60% Schriftelijk examen
derde examenperiode:
40% Mondeling examen
60% Schriftelijk examen
Tijdens de workshops krijgen de studenten feed-back van de docente.
Vrije oefeningen kunnen te allen tijde aan de docente voorgelegd worden.