Pedagogisch Didactische Vorming deel 1 is gericht op het verwerven van de specifieke pedagogische en didactische kennis en vaardigheden waarover een leraar kleuteronderwijs moet beschikken:
- Verkenning van de eigen visie op kleuteronderwijs; visie van Fröbel, Montessori en Decroly
- Ervaringsgericht Kleuteronderwijs: verkenning van de verschillende componenten van het tempelschema (ervaringsgerichte basishouding, rijk milieu, vrij kleuterinitiatief, ervaringsgerichte dialoog, welbevinden en betrokkenheid, emancipatie)
- Ervaringsgerichte basishouding: observeren in de kleuterschool
- Rijk milieu: activiteiten voorbereiden, klas inrichten in hoeken
- Betrokkenheid en welbevinden als richtsnoeren voor de klaspraktijk
Denk- en redeneervaardigheid:
- De student kan de nodige theoretische inzichten i.v.m. pedagogisch-didactische aspecten verwerven
Verwerven en verwerken van nieuwe informatie:
- de student kan nieuwe inhouden m.b.t. pedagogische en didactische onderwerpen verwerven en verwerken
- de student kan de opgedane informatie van de werkcolleges toepassen bij het uitwerken van de taak.
Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk:
- De student kan beargumenteren waarom het belangrijk is om een ervaringsgerichte leerkrachtstijl te hanteren.
- De student kan beargumenteren waarom welbevinden en betrokkenheid belangrijke indicatoren zijn voor ontwikkelingsbedreigde kleuters.
- De student kan beargumenteren wat het betekent om ervaringsgericht te werken in de kleuterklas (welke aanpak dit vereist).
Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
- De student kan gericht verschillende aspecten van het kleuteronderwijs observeren: de kleuters, de leerkracht, de klascontext.
- De student kan het welbevinden en betrokkenheid van kleuters observeren en de kleuters hierbij een score geven van 1 tot 5.
- De student kan d.m.v. observatie de beginsituatie van kleuters achterhalen en vervolgens activiteiten hierop afstemmen.
- De student kan kleuters observeren in functie van een vervolgaanbod.
- De student kan de verschillende componenten van het tempelschema van het EGKO toelichten.
Opvoeder:
- de student heeft oog voor het welbevinden van iedere kleuter en kan met respect voor eigenheid en diversiteit reageren op gevoelens van kleuters.
- de student heeft een emancipatorische houding ten aanzien van kleuters, met het oog op zelfontplooiing van iedere kleuter.
Organisator:
- De student kan een klasruimte ontwikkelingsondersteunend, aangenaam, functioneel en veilig inrichten.
- De student kan activiteiten gestructureerd uitwerken in een lesvoorbereiding.
Partner van ouders en verzorgers:
- De student kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over een kind.
Cultuurparticipant:
- De student kan vanuit een ervaringsgerichte visie, maatschappelijke ontwikkelingen kritische benaderen.
- De student kan de belangrijkste aspecten van de onderwijsvisie van Fröbel, Montessori en Decroly weergeven, deze kritisch benaderen en vergelijken met de principes van het Ervaringsgericht Kleuteronderwijs.
Buts, L. (2008). Studiewijzer: Pedagogisch-didactische vorming deel 1. Onuitgegeven studiewijzer voor het eerste jaar Bachelor in het kleuteronderwijs, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement lerarenopleiding Vorselaar.
Buts, L. (2008). Pedagogisch-didactische vorming deel 1. Onuitgegeven cursus voor het eerste jaar Bachelor Kleuteronderwijs, Katholieke Hogeschool Kempen, Departement Lerarenopleiding Vorselaar.
Laevers, F., & Depondt, L. (2004). Ervaringsgericht Werken met Kleuters in het Basisonderwijs. Leuven: CEGO.
VVKBaO. (2000). Ontwikkelingsplan voor de katholieke kleuterschool (4e druk 2002). Brussel: Vlaams verbond katholiek basisonderwijs.
1ste examenperiode | 2de examenperiode | 3de examenperiode | |||
% | vorm | % | vorm | % | vorm |
25% | Opdracht (individuele taak) | 25% | Opdracht (individuele taak) | ||
75% | Schriftelijk examen | 75% | Schriftelijk examen | ||
100% | 100% |