inhoudelijk expert:
- De student beheerst de inhoud grondig.
- De student verwerft een algemene wetenschappelijke vorming, als ruggesteun voor de te onderwijzen leerstof.
- De student kan wetenschappelijke modellen, principes en wetten verantwoord interpreteren.
- De student gebruikt consequent de wetenschappelijke onderzoeksmethode.
- De student kan de computer gebruiken om simulaties didactisch te integreren.
- De student ontwikkelt een houding om fysica te linken aan de leefwereld en op de hoogte te blijven van recente maatschappelijke ontwikkelingen.
- de student is in staat om een degelijke toets op te stellen.
organisator:
- De student kan vlot experimenten uitvoeren, gericht op de te onderwijzen leerstof. Voor een aantal experimenten gebruikt de student de PC.
- De student kan de resultaten van practica verwerken in in en verslag.
- De student kan een gedeelte van de leerstof zelfstandig verwerken.
- De student kan de didactische infrastructuur (vaklokaal, labo-apparatuur, veiligheidsvoorzieningen) beheren en technisch onderhouden.
- De student kent en integreert de mogelijkheden van ICT.
- tijdens de lessen
- monitoraten