Tijdens het tweede jaar wordt de periode vanaf ca. het jaar 1000 behandeld (Romaans, Gotiek, Renaissance, Barok) tot en met de 18de eeuw.
Omdat we in deze periode meer kunstenaarspersoonlijkheden ontmoeten, zal naar verhouding naar hen ook extra aandacht gaan.
Naast competenties uit het eerste jaar, kan hieraan worden toegevoegd:
Kennis verwerven over de voornaamste kunstenaarspersoonlijkheden en hun werk uit de behandelde periode;
hen leren zien als exponenten van een bepaalde periode of stijl, maar tevens vaak ook als hiervan duidelijk verschillend omwille van persoonlijkheid en creatief genie.
Evoluties en verschuivingen met betrekking tot genres en thema's leren zien en historisch verklaren ten gevolge van veranderde tijdsomstandigheden.
Op zijn minst dezelfde attitude ten opzichte van het kunstfenomeen in het algemeen als voor het eerste jaar.
Hierbij komt het steeds groter wordend verlangen naar eigen onderzoek en exploratie.
Naast de eigen nota's is ook een handboek verplicht bruikbaar.
Het gaat om hetzelfde handboek als in het eerste jaar.