C1.1 De student kan de beginsituatie achterhalen.
C1.2 De student kan doelstellingen kiezen en formuleren.
C1.3 De student kan leerinhouden -ervaringen selecteren.
C1.4 De student kan leerinhouden -ervaringen structureren.
C1.5 De student kan gepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.
C1.6 De student kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen.
C1.7 De student kan een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit van de leergroep.
C1.8 De student kan observatie en evaluatie voorbereiden.
C3.1 De student beheerst de basiskennis van de leerinhouden en volgt de recente ontwikkelingen in leergebieden en leergebiedoverschrijdende thema's.
C3.2 De student kan kennis en vaardigheden mbt de leergebieden aanwenden.
C4.1 De student kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.
C4.4 De student kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.
C10 De student kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op de volgende domeinen: sociaal-politieke, sociaal-economische, levensbeschouwelijke, cultureel-esthetische en het cultureel-wetenschappelijke.
Geen specifieke voorkennis vereist.
1ste examenperiode
|
2de examenperiode
|
3de examenperiode
|
|||
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
|
|
50
|
Praktische proef expressie + muzische taalgebruik
|
100
|
Idem
(Permanente evaluatie bewegingsexpressie wordt overgenomen)
|
|
|
15
|
Permanente evaluatie bewegingsexpressie(taak+presentatie)
|
|
|
|
|
35
|
Schriftelijk examen bewegingsexpressie
|
|
|
In de evaluatie van de schriftelijke documenten die ingeleverd worden voor de permanente evaluatie, wordt het gebruik van niet-correct schriftelijk taalgebruik mee verrekend.