In het eerste jaar ligt het accent op het functioneren in een “gewone” klassituatie.
De student toont aan dat hij, mits begeleiding, binnen een leeractiviteit, handelingsbekwaam is voor wat betreft:
- het gestructureerd en correct opbouwen ( of/en overbrengen) van een lesinhoud
- het hanteren van een goede vraagstelling en eenvoudige didactische werkvormen
( of aangereikte didactische modellen)
- het aanzetten tot betrokkenheid (door middel van aanschouwelijkheid en het actief betrekken van leerlingen)
- het nastreven van een basishouding die gekenmerkt wordt door openheid tegenover leerlingen
- het elementair klashouden in een “normale” situatie
- het oog hebben voor de schoolcultuur van de oefenschool
Geen specifieke voorkennis vereist.
In het eerste jaar worden in totaal 4 weken georganiseerd, verspreid over korte stageblokjes van 1 tot 3 opeenvolgende dagen. De student wordt van nabij gevolgd bij het opstellen en uitvoeren van het lesplan. Na elke stage krijgt de student feedback van de mentor en/of docent. In het opleidingsonderdeel zelfsturing leert de student reflecteren op zijn eigen stage-ervaringen.
eerste examenperiode |
tweede examenperiode |
derde examenperiode |
|||
% |
vorm |
% |
vorm |
% |
vorm |
|
|
100 |
permanente evaluatie |
|
|