Basisprincipes
Klassieke vormen:
- spaarboekjes, termijnrekening, kasbons
Obligaties:
- begrip duration
- arbitragetechnieken
- obligaties in deviezen (muntrisico's)
Aandelen:
- klassieke opvolgingsmethodes: fundamentele en technische analyse
- moderne portefeuilletheorie:
- Markowitz
- Sharpe
Warranten, converteerbare obligaties: bepalen van de premies en de theoretische waarde.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De rol van informatiebeheerder.
- C02 De rol van analist.
- C03 De rol van adviseur.
Toelichting:
De student maakt kennis met de verschillende beleggingsvormen en -technieken.
Hij moet aan de hand van bepaalde te verwachten evoluties zekere strategieën kunnen opbouwen: bv. bij een te verwachten renteverandering moet hij een obligatieportefeuille kunnen herschikken.
Tenslotte moet hij in staat zijn om complexere beleggingsvormen zoals warranten en converteerbare obligaties op hun waarde te beoordelen
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Financiêle algebra
Geld- en kapitaalmarkt
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Jansens Alfons, 2007, Beleggingsleer, KHKempen, Geel, niet-gepubliceerde cursus
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving