- Meetinstrumenten voor het meten van elektrische spanning, stroomsterkte, weerstandswaarde en vermogen.
- Lichtschakelingen.
- Schakelfouten en meterfouten.
- Niet-lineaire weerstanden.
- Methoden voor het bepalen van onbekende weerstandswaarden.
- Methoden voor het bepalen van zelfinducties en capaciteiten.
- Beveiligingstoestellen in elektrische installaties.
- Relais en contactoren.
- Eigenschappen van weerstanden, spoelen en condensatoren.
- Seriekringen in wisselstroom, serieresonantie.
- Didactische proeven op magnetisme.
- Magnetisatiekromme van transformatorblik.
- De student kan de begrippen, in theorie uitgelegd, in de verschillende labo-opgaven herkennen.
- De student kan op basis van wat moet gemeten worden in een gelijkstroom- of wisselstroomkring op laagspanning een keuze maken uit de verschillende meettoestellen, zowel digitaal als analoog, deze toestellen juist instellen, juist aansluiten en na het inschakelen van de elektrische bron juist aflezen en de afgelezen waarde noteren waarbij hij het bekomen resultaat kritisch controleert en zijn handelingen eventueel op adequate wijze corrigeert, zoals dat mogelijk is bij de ampèremeter, de voltmeter, de ohmmeter en de wattmeter.
- De student kan een elektrisch netwerk opbouwen.
- De student kan de waarde van een weerstand op verschillende manieren bepalen.
- De student kan gemengde ohmse kringen uitmeten.
- De student kan gemengde RLC-ketens uitmeten en hiervan een bijhorend vectordiagram tekenen dat voldoet aan de afspraken.
Studenten hebben de volgende cursussen/boeken/artikels doorgenomen: - geen
Studenten hebben de volgende onderwijsactiviteiten gevolgd: - geen
Studenten bezitten de volgende competenties: - geen