Tijdens de stage van het tweede jaar werk je vooral aan:
- klasorganisatie: leren zoeken naar je eigen stijl om klas te houden.
- milieuverrijking: je klas verrijken in functie van je thema.
- doelgericht werken: een ontwikkelingsrijk aanbod voorzien waarin zowel het psycho-sociale, het senso-motorische als het cognitieve evenwichtig aan bod komen.
- thematisch werken: een grondige uitdieping van een thema leer je vertalen in een ontwikkelingsrijk, evenwichtig aanbod in een logisch opgebouwd weekschema.
Kritisch reflecteren
- De student kan zijn eigen functioneren in vraag stellen, analyseren en beoordelen.
- De student kan zijn eigen werk en werkwijze beoordelen op basis van evaluatiecriteria.
Leiding geven
- De student kan op een constructieve manier initiëren, reguleren, begeleiden en evalueren
Teamgericht kunnen werken
- De student kan zich inschakelen in het hele schoolgebeuren, hierbij participeert hij/zij actief aan teamgerichte momenten (bv. speeltijden, vergaderingen).
- De stuent kan actief luisteren, op een correcte manier feedback geven en ontvangen en met respect voor de inbreng van anderen samenwerken.
Oplossingsgericht kunnen werken
- De student kan kritisch kijken naar zijn klaspraktijk en gaat gericht op zoek naar mogelijke oplossingen en acties door middel van observaties bij het aanbod en stagereflecties.
Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- De student heeft zicht op de leef- en belevingswereld van kleuters en kan zijn pedagogisch-didactisch handelen hierop afstemmen.
- De student kan bij het kiezen en formuleren van doelen gebruik maken van de decretale ontwikkelingsdoelen, het ontwikkelingsplan en de ontwikkelings- en leerlijnen van de leerplannen.
- De student kan doelstellingen kiezen en formuleren aangepast aan de leeftijd en specifieke noden van de kleutergroep
- De student kan leerinhouden en -ervaringen selecteren die betekenisvol zijn voor de kleutergroep
- De student kan leerinhouden en -ervaringen structureren en vertalen in een onderwijsaanbod dat geschikt is dat aangepast is de noden van de kleutergroep
- De student kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen en deze afstemmen op de doelstellingen
- De studdent kan zelfstandig kwaliteitsvolle ontwikkelingsmaterialen zelf ontwikkelen en functioneel gebruiken
- De student kan een ontwikkelingsbevorderende omgeving creëren met aandacht voor heterogeniteit
- De student is in staat om een observatie voor te bereiden aan de hand van observatie-instrumenten
- De student kan op basis van observatiegegevens mogelijkheden zien om een zorgbrede aanpak uit te werken i.t.v. het plannen van acties en interventies zodat er kansen ontstaan op bijsturing, remediëring en differentiatie van kleuters met specifieke noden.
- De student kan in overleg met het team op de hoogte zijn van de zorgverbredingsinitiatieven van de school en hiermee rekening houden.
- De student kan in alle gesprekken met kleuters (peuters en oudste kleuters) een begrijpelijk, interactief en functioneel taalaanbod hanteren.
- De student is in staat om in zijn aanbod en begeleiding rekening te houden met de aanwezige diversiteit in de kleutergroep om zo tegemoet te komen aan de verschillende behoeften en mogelijkheden van de kleuters.
- De student kan zowel spontaan als doelgericht werken aan taalbeschouwen met kleuters.
Opvoeder
- De student kan zich duidelijk profileren als leidster en is in staat om vanuit een ervaringsgerichte houding een postieve interactie met de groep ui te bouwen.
- De student heeft oog voor de eigenheid van elk individueel kind om van daaruit in te spelen op de ontwikkelingsbehoeften van kleuters
- De student is in staat om de eigenheid van het individuele kind en van sociale en culturele groepen te herkennen om er voor te zorgen dat elk kind kansen heeft op zelfontplooiing en integratie.
- De student kan de kleuters door voorbeeldgedrag de kleuters stimuleren tot een open en respectvolle omgang met elkaar.
- De student kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.
- De student is in staat om probleemgedrag te signaleren m.b.v. de mentor en kan adequaat omgaan met sociaal-emotionele problemen en gedragsmoeilijkheden bij kleuters
- de student kan in zijn pedagogisch-didactisch handelen aandacht besteden aan het welbevinden van de kleuters.
- de student kan aandacht opbrengen voor de gezondheid en de fysieke ontplooiing van de kleuters.
Inhoudelijk expert
- De student heeft een grondige kennis van de inhouden uit de ontwikkelingsdomeinen en leergebieden van de kleuterschool
- De student kan flexibel gebruik maken van de kennis en vaardigheden uit de ontwikkelinsdomeinen en leefgebieden om te kunnen inspelen op vragen en noden van kleuters
- de student kan loskomen van de voorbereiden van het aanbod en durft ingaan op vragen en interesses van de kleuters
Organisator
- De student kan een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen zowel op maat van de jongste als de oudste kleuters.
- De student kan een realistische dag- en weekplanning opstellen dat rekening houdt met de mogelijkheden van de kleuters, de klas en de school.
- de student kan zijn dag- en weekplanning bijsturen op basis van observaties en acties.
- De student kan gelijktijdige en opeenvolgende activiteiten vlot, soepel en gevarieerd laten verlopen.
- De student is in staat om eenvoudige administratieve taken op een correcte manier uit te voeren
- De student kan een stimulerende, werkbare leefruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid in de klas
Innovator - onderzoeker:
- De student kan in de klaspraktijk experimenteren met vernieuwende inzichten uit de opleiding.
- De student kan zijn eigen functioneren in vraag stellen en bijsturen, dit aan de hand van observaties bij het aanbod, algemene stagereflecties en een eigen sterkte/zwakteanalyse
Partner van ouders en verzorgers
- De student kent de functie van een kindvolgsysteem en van de mogelijkheden daarvan om van daaruit tot een optimalisering van de praktijk te komen.
Partner van externen
- De student kan contacten leggen met externen en waar mogelijk met onderwijsbetrokken initiatieven.
Lid van het schoolteam
- De student kan op een efficiënte en effectieve wijze communiceren met de mentor en het schoolteam en afspraken maken en naleven.
- De student kan in het Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam
Cultuurpartcipant
- De student kan op basis van relevante informatiebronnen op de hoogte blijven van actuele maatschappelijke thema's.
Je gebruikt het persoonlijk verworven niveau van je algemene en specifieke beroepscompetenties en attitudes waaraan je in je eerste jaar gewerkt hebt.
Per semester loop je stage in een andere stageschool. In semester 1 loop je 2 maal een stage van een week bij eenzelfde klasgroep. In semester 2 loop je 2 weken stage bij de oudste kleuters en 1 week stage bij peuters.
De beoordeling van stage is het resultaat van je prestaties tijdens stage-activiteiten doorheen het jaar. Indien je in dit onderdeel niet slaagt in de eerste zittijd, word je uitgesteld. Voor dit opleidingsonderdeel kan je niet herkansen in de tweede zittijd.
1ste examenperiode
|
2de examenperiode
|
3de examenperiode
|
|||
Vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
vorm
|
%
|
|
|
Permanente evaluatie |
100% |
|
|
|
100%
|
|
100%
|
|
100%
|
Binnen het opleidingsinstituut krijg je coaching bij het voorbereiden van je thema:
- Het brainstormen over hoe het thema uitgewerkt kan worden, gebeurt samen met de leerbegeleidier binnen de leergroep.
- Studenten krijgen coaching bij het uitwerken van het weekschema en dagplanningen.
- Studenten beschikken over de mogelijkheid om gecoacht te worden in het uitwerken van lesvoorbereidingen ( deze kunnen nagekeken worden door de docenten)