Informatievaardigheden (2008-2009)

De cursus informatievaardigheden behandelt strategieën waarmee vragen uit het vakdomein opgelost kunnen worden: hij behandelt de formulering en analyse van probleemstellingen en doelstellingen, het gebruik van heuristieken, en methodes om gericht informatie op te zoeken en te verwerken. Specifieke aandacht wordt besteed aan de zoekkanalen op het internet die degelijke, vooral Engelstalige, wetenschappelijke vakliteratuur ontsluiten, en aan hoe informatie snel op relevantie gescand en voor derden tot bruikbaar werkmateriaal verwerkt kan worden, o.a. in de vorm van een wetenschappelijk artikel.

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C03 De chemist is in staat om onder supervisie van een (wetenschappelijk) onderzoeker mee te denken en mee te werken om zo de praktische haalbaarheid en de efficiëntie van het wetenschappelijk onderzoek te verhogen.
  • C04 De chemist kan op doordachte en kritische wijze resultaten (waaronder waarnemingen) noteren, bundelen en verwerken om tot zinvolle en volledige besluiten te komen.
  • C05 De chemist kan op adequate wijze mondeling en schriftelijk communiceren om een optimale informatiedoorstroming te verzekeren.
Toelichting:
Basiscompetenties: - Studenten kunnen Nederlands- en Engelstalige teksten gestructureerd lezen en bondig maar helder samenvatten en kunnen de belangrijkste begrippen uit hun vakdomein vertalen van het Engels naar het Nederlands en omgekeerd. - Studenten herkennen en bepalen hun informatiebehoefte: zij kunnen hun informatiebehoefte precies vaststellen; kunnen zich oriënteren in het onderwerp door het gebruik van algemene informatiebronnen; kunnen de informatiebehoefte uitdrukken in een vraag en deelvragen en de informatiebehoefte afbakenen tot een haalbare en relevante taak, eventueel in overleg met anderen en kunnen de informatiebehoefte vertalen naar sleutelbegrippen en verwante termen, die bruikbaar zijn voor het zoeken en vinden van de gewenste informatie. - Studenten kunnen beroepsspecifieke informatie met enige begeleiding zelfstandig en kritisch verwerven: zij kunnen verschillende soorten informatiebronnen beschrijven waar antwoorden op beroepsspecifieke vragen gevonden kunnen worden, en weten de meest geschikte voor hun informatiebehoefte te lokaliseren; kunnen verschillende soorten informatiebronnen en informatiezoeksystemen met daarbijbehorende ontsluitingsmechanismes en structurering (inhoudstafel, index, zoekfuncties, ordeningssystemen, referenties...) effectief hanteren; en kunnen beoordelen of voor hun informatiebehoefte voldoende informatie gevonden is die relevant en kwaliteitsvol is. - Studenten kunnen informatie met enige begeleiding zelfstandig en kritisch verwerken: zij vergelijken en beoordelen kritisch de betrouwbaarheid, accuraatheid, geldigheid, tijd- en plaatsgebondenheid van informatiebronnen en kiezen bewust de meest geschikte informatiebron voor hun informatiebehoefte; zij kunnen informatie analyseren, selecteren, synthetiseren en bestaande informatie combineren met inventieve gedachten, experimenten en/of analyses om nieuwe informatie te produceren; zij kunnen de gevonden informatie verwerken in een (naar vorm) wetenschappelijk artikel, en citeren en refereren correct; zij kunnen gebruik maken van de meest geschikte technologie en/of systeem om de benodigde informatie eruit te lichten en vast te leggen en om die bewaarde informatie gestructureerd te beheren. Extra competenties: - Studenten vullen de basiscompetenties op een creatieve wijze in en tonen in hun attitude dat zij niet tevreden zijn met informatie die niet helemaal aan hun informatiebehoefte voldoet.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Studenten beheersen het Engels passief (lezen).

A. Type

  • cursus
  • materiaal op leeromgeving
  • materiaal op WWW

B. Verplichte leermiddelen

Wuyts Alex (2006). Informatievaardigheden. Niet-gepubliceerde cursus, KHKempen, Geel, 86 p. Wuyts Alex (2006). Heuristiek. http://docweb.khk.be/Alex%20Wuyts/heuristiek.html

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • oefenpracticum
  • groepswerk
  • begeleide zelfstudie
  • labo en werkcollege
  • elektronisch leerplatform

B. Omschrijving

A. Types

  • schriftelijk examen
  • permanente evaluatie
  • paper/werkstuk
  • individuele taak

B. Omschrijving

Een evaluatiegids met precieze aanduiding van criteria, kritische fouten e.d. is opgenomen in de cursus. De docent biedt informatie gestructureerd aan (mondeling, via een cursus, toledo en via een website. Van de studenten wordt verwacht dat ze zelfstandig aan de slag gaan met de gegeven opdrachten zodat ze die tijdig kunnen afwerken. De docent is elke les aanspreekbaar en is bereikbaar via e-mail en toledogroepen. Deze toledogroepen bieden studenten ook de mogelijkheid om met elkaar van op afstand te overleggen.
OA:
06030400
Code:
06030400
Vakcoördinator:
Sabine Van Miert
Semester:
2
Studiepunten:
0
Onderwijstaal:
Nederlands