Veehouderij (2008-2009)

Eerst behandelen we de voorwaarden om dieren te houden op mondiaal vlak. Om dan de gevolgen te bespreken van domesticatie. De verschillende veehouderijrichtingen worden toegelicht en geplaatst in een Vlaams kader. De verschilpunten tussen biologische veehouderij en traditionele veehouderij worden in beeld gebracht. Als afsluiting worden de biologische achtergronden besproken van de voortplanting, lactatie, groei, wolproductie, eiproductie en leveren van arbeid.

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties

  • AB1 - Omgaan met levend materiaal - Verantwoord en duurzaam omgaan met levend materiaal of in functie van levend materiaal.
  • AB-DZ-EC7: Adviseren van de klanten m.b.t. de verzorging van hun dier - 7A Klanten begeleiden en advies geven tijdens de consultaties - 7B Klanten aangepast diergeneeskundig materiaal verstrekken - 7C Begeleiden van klanten bij het ontslaan van patiënten.
Toelichting:
Studenten verklaren waarom vee op een bepaalde wijze gehouden wordt. Studenten kunnen het begrip domesticatie plaatsen in een breder maatschappelijk debat. Studenten kunnen omschrijven wat de doelstellingen zijn van de rundvee-, varkens- en pluimveehouderij. Studenten kunnen het belang aangeven van de veeteeltrichtingen in de Vlaamse economie. Studenten kunnen de biologische achtergronden van de dierlijke productie uitleggen.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

A. Type

B. Verplichte leermiddelen

Eigen nota’s

C. Aanbevolen leermiddelen

A. Types

  • hoorcollege

B. Omschrijving

A. Types

  • aan de computer

B. Omschrijving

Evaluatie door juist - fout stellingen
OA:
03291080
Code:
03291080
Vakcoördinator:
Dirk Vermeiren
Semester:
2
Studiepunten:
0
Onderwijstaal:
Nederlands