Anatomie en fysiologie van het vrouwelijk genitale stelsel.
Fysiologie en methodiek van de normale baring.
Begeleiding van de barende door de vroedvrouw.
Begeleidde vaardigheidstrainingen
Verloskundige casuïstiek: op basis van gekregen gegevens kunnen studenten het normale van het abnormale onderscheiden, de juiste verloskundige diagnose stellen en een verloskundig plan opstellen.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
- C03 De vroedvrouw kan evenwichtig voelen en denken; een evenwichtige persoonlijkheid en een kritisch, analytisch én integrerend denkvermogen vormen een onmiskenbare basis voor adequaat en methodisch verloskundig handelen.
- C04 De vroedvrouw beschikt over sociale en communicatieve vaardigheden die haar in staat stellen respectvol om te gaan met individuele noden ongeacht de culturele en maatschappelijke achtergronden van de zorgvrager.
- C05 De vroedvrouw beschikt over de competentie cliënten op een professionele manier te coachen en te begeleiden. Dit impliceert dat zij hen kan stimuleren, motiveren en feedback kan geven en ontvangen. Zij doet dit met respect voor de persoon binnen het kader van de processen die deze persoon doormaakt.
- C06 De vroedvrouw heeft expliciete aandacht voor het belang en de betekenis van natuurlijke fysiologische processen tijdens de zwangerschap, de bevalling en de postnatale periode. Het is haar opdracht deze op een adequate wijze te beschermen, te observeren, te analyseren en het verdere verloop ervan in te schatten.
- C07 De vroedvrouw is in staat de behoeften en verwachtingen van de cliënt in onderlinge dialoog te detecteren en te analyseren. Hierbij aansluitend kan zij de nodige informatie geven zodat de cliënt tot een bewust geïnformeerde keuze komt omtrent de te volgen benaderingswijze. Deze keuze dient door de vroedvrouw respectvol te worden benaderd.
- C08 De vroedvrouw kan de cliënt de nodige vaardigheden aanleren zodat deze in staat is de gemaakte keuze optimaal te realiseren.
- C10 De vroedvrouw heeft de expertise om, vanuit een holistisch referentiekader, de noodzakelijke, accurate en multidimensionele zorg te verlenen aan de cliënt. Zij is in staat deze zorg aan te passen aan de levensfase van de cliënt.
- C11 De vroedvrouw kan reflecteren over de eigen praktijk en de bijhorende persoonlijke belevingsaspecten. Zij is in staat deze reflecties actief te integreren in de permanente ontwikkeling van haar beroepsactiviteit.
- C12 De vroedvrouw beschikt over de competenties om zich via vakliteratuur permanent bij te scholen; daarenboven is zij zich terdege bewust van het belang van wetenschappelijk onderzoek en kan zij de impact hiervan adequaat plaatsen binnen de beroepsuitoefening.
- C13 De vroedvrouw kent de wetgeving en het beleid met betrekking tot haar beroep en laat haar professionele activiteit door deze bepalingen sturen.
- C14 De vroedvrouw levert een actieve bijdrage aan kwaliteitsbevorderende processen door de implementatie hiervan te ondersteunen en te bewaken.
- C16 De vroedvrouw kan overleggen en beschikt over het inschattingsvermogen om de cliënt door te verwijzen wanneer nodig.
- C17 De vroedvrouw is positief kritisch ingesteld om eigen handelen en dat van het team in vraag te stellen.
- C18 De vroedvrouw kan zowel aan intra-, extra- als transmurale zorgverlening participeren.
Toelichting:
De student moet over de nodige kennis, inzichten en vaardigheden beschikken met betrekking tot het fysiologisch verloop van de baring teneinde dit verloop zelfstandig of in een ondersteunende/aanvullende functie te kunnen begeleiden en bewaken met de nadruk op het onderscheid tussen fysiologie en pathologie.
De student beheerst de verloskundige technieken met betrekking tot de normale arbeid en bevalling.
De student heeft bijzondere aandacht voor het belang en de betekenis van natuurlijke fysiologische processen tijdens de bevalling. Zij zal dit beschermen, observeren, analyseren en het verdere verloop inschatten.
De student kan pathologie onderkennen en zal bij pathologisch verloop haar rol van coach/begeleider in samenwerking met de medische professie vervullen.
De student heeft aandacht voor psychologische aandachtsaspecten. De student heeft de kennis en de kunde om, vanuit een holistisch referentiekader, de zorg aan te passen aan de individuele barende.
De student ontwikkelt de voor een vroedvrouw belangrijke attitudes : verantwoordelijkheidsgevoel, respect, empathie, kritische ingesteldheid, beslissingsvermogen, accuratesse.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Om tot het eerste jaar toegelaten te worden, moeten de kandidaten een getuigschrift secundair onderwijs bezitten, uitgereikt door de Vlaamse, de Franse of de Duitse gemeenschap van België.
Deze getuigschriften geven toegang tot alle vormen van hoger onderwijs.
Internationale studenten moeten niveau 4 Nederlands behaald hebben en zich wenden tot het departementshoofd om te worden toegelaten.
A. Type
- handboek
- cursus
- audiovisueel materiaal
B. Verplichte leermiddelen
Christoffersen, G. en Lippens, K. (2007). T
heoretische en praktische aspecten van de normale baring. Onuitgegeven cursus voor het eerste jaar van de opleiding Bachelor in de Vroedkunde, Katholieke hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg Lier.
Christoffersen, G. en Lippens, K. (2007). T
heoretische en praktische aspecten van de normale baring: stappenplannen en checklists. Onuitgegeven cursus voor het eerste jaar van de opleiding Bachelor in de Vroedkunde, Katholieke hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg Lier.
Van den Eeden, L. (2007). T
heoretische en praktische aspecten van de normale baring: anatomie en fysiologie van het vrouwelijk genitale stelsel. Onuitgegeven cursus voor het eerste jaar van de opleiding Bachelor in de Vroedkunde, Katholieke hogeschool Kempen, Departement Gezondheidszorg Lier.
Geerdens, L., Gooris, F. (2003). N
ormale baring en kraambed. Antwerpen-Appeldoorn: Garant
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
- hoorcollege
- oefenpracticum
- labo en werkcollege
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving