Basiskennis wiskunde (2008-2009)

Inhoud

De leerinhouden wiskunde van de lagere school (op niveau van de derde graad basisonderwijs) vormen de inhoud van deze onderwijsactiviteit.

Doelstellingen

A. Algemene competenties

Toelichting:
Snel en vaardig wiskundige problemen kunnen oplossen, kritisch kunnen reflecteren over de eigen oplossingswijzen en de bereidheid om hiaten in basiskennis wiskunde bij te werken zijn de belangrijkste doelstellingen van deze OA.

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

C. Beroepsspecifieke competenties

  • C03 Inhoudelijk expert.
Toelichting:
Als inhoudelijk expert beheerst de student inzichtelijk de inhouden van de lagere school.

Vereiste voorkennis

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

De student bezit logische inzichten op het niveau van het einde van het secundair onderwijs. Daarnaast heeft de student een behoorlijke kennis van de leerstof wiskunde uit de lagere school en voldoende rekenvaardigheid. De student is in staat om opgaven op het niveau van de lagere school op te lossen en de bereidheid zich hierin verder zelfstandig te bekwamen.

Leermiddelen

A. Type

  • cursus
  • materiaal op leeromgeving
  • materiaal op WWW

B. Verplichte leermiddelen

- oefeningencursus wordt ter beschikking gesteld (aan te vullen met eigen nota's) - eindtermen wiskunde voor de lagere school - Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs, Wiskunde: Leerplan, 1998 - cursus op toledo

C. Aanbevolen leermiddelen

- zo gezegd, zo gerekend, leerboek 5/6, Wolters-Plantyn - Wegwijzer wiskunde - uitg. Pelckmans - handleidingen en oefeningenboeken van de in de lagere scholen gebruikte methodes

Werkvormen

A. Types

  • oefenpracticum
  • begeleide zelfstudie
  • elektronisch leerplatform

B. Omschrijving

- werkcolleges met voorbeelden en geleide oefeningen - zelfstandig werk om de basiskennis bij te werken - interactief leren, samen maken van oefeningen - gebruik van technologische hulpmiddelen zoals internet en Toledo

Evaluatie

A. Types

  • schriftelijk examen
  • meerkeuzevragen

B. Omschrijving

Om te slagen op dit onderdeel moet de student ten minste 14 op 20 halen op het examen. Het behaalde cijfer wordt dan volgens een omrekeningstabel herleid tot deze grens (bijv. 14/20 wordt 10/20). Als de student (na herleiding volgens de omrekeningstabel) minder dan 8 op 20 behaalt, dan wordt het cijfer van deze onderwijsactiviteit nog eens herleid tot maximaal 3 op 20.
1ste examenperiode 2de examenperiode 3de examenperiode
% vorm % vorm % vorm
100 schriftelijk examen 100 schriftelijk examen

Begeleiding

OA:
11267651
Code:
11267651
Vakcoördinator:
Ilse Verheyden
Semester:
2
Studiepunten:
1
Onderwijstaal:
Nederlands