- basisstructuren van programmeren (sequentie, selectie en iteratie) - declareren en gebruiken van variabelen van het juiste type - gebruiken van de operatoren die nodig zijn voor de gewenste bewerking - declareren, invullen en gebruiken van array's - opstellen van subprocedures en functieprocedures met of zonder argumenten - lezen en schrijven van een tekstbestand - gestructureerde foutafhandeling bij het programmeren
- De student kan een geheel van informatie opsplitsen in essentiële deelaspecten en deze formuleren, relateren en begrijpen (analyseren)
- De student kiest een specifieke oplossing en kan deze keuze verantwoorden
- De student toetst de oplossing aan de praktijk en stuurt bij waar nodig
Studenten hebben de volgende cursussen/boeken/artikels doorgenomen - Geen Studenten hebben de volgende onderwijsactiviteiten gevolgd - Geen Studenten bezitten de volgende competenties - Geen