Het vak prothesen onderste lidmaat behandelt pathologiën van het onderstelidmaat die in aanmerking komen voor prothetische verzorging. Het deel over onderbeenprothesen behandelt biomechanische principes van de voet- en onderbeenstomp, de koker, verschillende soorten prothesevoeten en de opbouw van het volledige prothese systeem. Het deel over bovenbeenprothesen behandeld biomechanische principes van de bovenbeenstomp, de koker en de opbouw van het systeem t.o.v. de knie en de voet. Beide delen worden aangevuld met een aantal praktische tips voor opbouw, gebruik en onderhoud van de prothese systemen.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
Toelichting:
De student kan met de gepaste terminologie de opbouw van een prothese beschrijven.
De student kan de kennis betreffende prothesen gebruiken om in functie van de pathologie, leeftijd, beroep, van de patiënt een juiste keuze te maken uit het volledige gamma.
Steunend op zijn kennis van opbouwregels, principes, theoretische biomechanica, sterkteleer en anderzijds rekening houdend met een motivatie naar materiaalkeuze en werkplaatstechnologie toe, kan de student prothesen analytisch benaderen, zowel als afgewerkt of als te monteren product.
De student kan advies verlenen en informatie verschaffen (aan patïenten, naasten en collega's in het paramedisch team) omtrend het correct gebruik en onderhoud van prothesen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
anatomie onderste lidmaat
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Bogaerts, Y, 2006, prothesen onderste ledematen. Niet-gepubliceerde cursus, Geel.
C. Aanbevolen leermiddelen
A. Types
B. Omschrijving
A. Types
B. Omschrijving