De lessen ETHIEK verdiepen filosofisch-ethische inzichten om tot een genuanceerd ethisch oordeel te komen over zorgsituaties vanuit zes recente ethische benaderingen (principe-benadering, fenomenologische benadering, narratieve benadering, hermeneutische benadering, discours-ethische benadering, zorgethische benadering). Vanuit deze genuanceerde analyse komt men tot haalbare voorstellen tot goede zorg in concrete zorgsituaties uit de eigen vroedkundige praktijk.
Het onderdeel ZINGEVING EN LEVENSBESCHOUWING verdiept het levensbeschouwelijke aspect van de zorgtaak. De student verkrijgt, in dialoog met diverse levensbeschouwingen en met name de christelijke traditie, inzicht in de eigen levensbeschouwelijke visie en spiritualiteit, en leert deze te verhelderen en te communiceren in dialoog met anderen. Vanuit dit inzicht in het eigen levensbeschouwelijke profiel wordt nader ingegaan op spiritualiteit als vroedkundige zorgtaak in het algemeen en met oog op spirituele en religieuze noden in het bijzonder.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De vroedvrouw heeft een fundamentele grondhouding van echtheid, empathie en onvoorwaardelijk respect.
- C02 De vroedvrouw beschikt over het vermogen om, via reflexie, haar eigen identiteit te bewaken en uit te bouwen zowel binnen haar beroepsdomein als lid van de samenleving.
- C03 De vroedvrouw kan evenwichtig voelen en denken; een evenwichtige persoonlijkheid en een kritisch, analytisch én integrerend denkvermogen vormen een onmiskenbare basis voor adequaat en methodisch verloskundig handelen.
- C04 De vroedvrouw beschikt over sociale en communicatieve vaardigheden die haar in staat stellen respectvol om te gaan met individuele noden ongeacht de culturele en maatschappelijke achtergronden van de zorgvrager.
- C05 De vroedvrouw beschikt over de competentie cliënten op een professionele manier te coachen en te begeleiden. Dit impliceert dat zij hen kan stimuleren, motiveren en feedback kan geven en ontvangen. Zij doet dit met respect voor de persoon binnen het kader van de processen die deze persoon doormaakt.
- C07 De vroedvrouw is in staat de behoeften en verwachtingen van de cliënt in onderlinge dialoog te detecteren en te analyseren. Hierbij aansluitend kan zij de nodige informatie geven zodat de cliënt tot een bewust geïnformeerde keuze komt omtrent de te volgen benaderingswijze. Deze keuze dient door de vroedvrouw respectvol te worden benaderd.
- C10 De vroedvrouw heeft de expertise om, vanuit een holistisch referentiekader, de noodzakelijke, accurate en multidimensionele zorg te verlenen aan de cliënt. Zij is in staat deze zorg aan te passen aan de levensfase van de cliënt.
- C11 De vroedvrouw kan reflecteren over de eigen praktijk en de bijhorende persoonlijke belevingsaspecten. Zij is in staat deze reflecties actief te integreren in de permanente ontwikkeling van haar beroepsactiviteit.
- C12 De vroedvrouw beschikt over de competenties om zich via vakliteratuur permanent bij te scholen; daarenboven is zij zich terdege bewust van het belang van wetenschappelijk onderzoek en kan zij de impact hiervan adequaat plaatsen binnen de beroepsuitoefening.
- C13 De vroedvrouw kent de wetgeving en het beleid met betrekking tot haar beroep en laat haar professionele activiteit door deze bepalingen sturen.
- C14 De vroedvrouw levert een actieve bijdrage aan kwaliteitsbevorderende processen door de implementatie hiervan te ondersteunen en te bewaken.
- C15 De vroedvrouw beschikt over de nodige sociaal-communicatieve competenties om het communiceren en samenwerken met anderen adequaat te realiseren.
- C16 De vroedvrouw kan overleggen en beschikt over het inschattingsvermogen om de cliënt door te verwijzen wanneer nodig.
- C17 De vroedvrouw is positief kritisch ingesteld om eigen handelen en dat van het team in vraag te stellen.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
De student is in staat om levensbeschouwing als zorgtaak te omschrijven, ermee om te gaan en te communiceren (Patroon 11 van Gordon).
De student kan diverse aspecten van de samenhang tussen levensbeschouwing en ethiek omschrijven, hanteren en communiceren.
De student kan een elementaire ethische analyse maken van een casus uit de praktijk.
A. Type
B. Verplichte leermiddelen
Ethiek: handouts door de docente ter beschikking gesteld.
Religie, Zingeving en Levensbeschouwing: leesmap en portfolio-opdrachten door de docente ter beschikking gesteld. Ine Van Den Eynde, Religie, Zingeving en Levensbeschouwing, leesmap + portfolio, KHK Turnhout, 2007.
C. Aanbevolen leermiddelen
G. Widdershoven, Ethiek in de kliniek. Hedendaagse benaderingen in de gezondheidsethiek, Amsterdam: Boom, 2000.
A. Types
- hoorcollege
- groepswerk
- Andere: Portfolio
B. Omschrijving
A. Types
- paper/werkstuk
- presentatie
- individuele taak
- peer assessment
- Andere: Zelfevaluatie
B. Omschrijving
Het examen voor de cursus ethiek bestaat uit een groepswerk met presentatie en paper. De evaluatie hiervan gebeurt door de docente, de student zelf en de medestudenten (peer assesment).
Voor het onderdeel Religie, zingeving en levensbeschouwing maken de studenten een individuele portfolio.