Op het einde van het academiejaar moet de student in staat zijn de docent en medestudenten zowel mondeling, als schriftelijk in Standaardnederlands te informeren over een relevant thema binnen zijn vakgebied. In de loop van het academiejaar verwerft hij daartoe de nodige lees-, schrijf- en spreekvaardigheden. Dit houdt onder andere in:
- primaire teksten lezen, analyseren en samenvatten
- contacten leggen per e-mail of brief met scholen en/of externen
- een gesprek voeren met scholen en/of externen
- een informatieve tekst schrijven
- het houden van een mondelinge uiteenzetting met gepaste schriftelijke ondersteuning
De student leert daarbij een correcte schriftelijke taal hanteren, dat wil zeggen:
- Standaardnederlands gebruiken
- de spellingregels toepassen
- zinnen met een juiste en gevarieerde structuur construeren
- een gepaste woordkeuze hanteren
- in een tekst een duidelijke en goede structuur aanbrengen
- in een tekst voldoende en juiste verwijswoorden gebruiken
- in een tekst een duidelijke, gepaste en eenvormige lay-out aanbrengen
Daarnaast is ook een correcte mondelinge taalbeheersing belangrijk, dat wil zeggen:
- Standaardnederlands gebruiken
- stem correct plaatsen
- klanken en woorden correct uitspreken en duidelijk articuleren
- met een gepaste intonatie spreken
- voldoende en gepaste non-verbale ondersteuning gebruiken
- een gepaste woordkeuze en zinsbouw hanteren
Kritisch reflecteren
- De student kan kritisch kijken en luisteren naar zijn taalvaardigheden en op die manier zelf hiaten ontdekken.
- De student kan kritisch kijken en luisteren naar de taal van anderen.
- De student leert gaandeweg zijn eigen taal bewuster hanteren.
Vermogen tot communiceren van informatie en ideeën, problemen
- De student kan zijn mening op gepaste wijze mondeling en schriftelijk verwoorden.
- De student kan een thema uit zijn vakgebied op gepaste wijze mondeling en schriftelijk toelichten.
- De student kan informatieve teksten schrijven in functie van de opleiding.
Ingesteldheid tot levenslang leren
- De student blijft levenslang werken aan zijn taalvaardigheden.
- De student zoekt en gebruikt hiervoor relevante taalmaterialen op eigen niveau.
Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
- De student ziet het belang in van een juiste en duidelijke taal in het onderwijs.
- De student is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie op het vlak van taal.
Begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- De student is zich bewust van zijn rol als taalmodel voor kleuters en toont een taalgerichte attitude in het omgaan met kleuters.
- De student zorgt voor een begrijpelijk, functioneel en interactief taalaanbod voor kleuters in Standaardnederlands.
Partner van ouders en verzorgers
- De student durft ouders en verzorgers op gepaste wijze schriftelijk en mondeling contacteren.
Lid van een schoolteam
- De student kan een informatieve uiteenzetting geven voor medestudenten en docenten, met de adequate en flexibele inzet van visuele en andere ondersteuning.
- De student kan in informele situaties in interactie gaan met leden van de stageschool.
- De student kan op gepaste wijze gebruik maken van e-mail, brief en het elektronische leerplatform in contacten met medestudenten, docenten en mentoren.
Partner van externen
- De student kan op gepaste wijze mondelinge en schriftelijke contacten leggen met externen.
- De student kan op gepaste wijze gebruik maken van e-mail en brief in contacten met externen.
Er wordt verwacht dat de student de spellingregels van het Nederlands onder de knie heeft. Een spellingtest bij het begin van het academiejaar geeft de student inzicht in zijn beheersing van deze regels. Eventuele tekorten moet hij zelfstandig wegwerken, onder andere met behulp van het elektronische spellingpakket dat de school ter beschikking stelt.
1ste examenperiode | 2de examenperiode | 3de examenperiode | |||
% | vorm | % | vorm | % | vorm |
40 | groepspresentatie (gedifferentieerd cijfer, onder andere op basis van peer assessment) | 100 | schriftelijk examen (inclusief spelling) met mondelinge toelichting | ||
30 | schriftelijke groepstaak (gedifferentieerd cijfer, onder andere op basis van peer assessment) |
||||
30 | spellingtoets |
- screening spreekvaardigheden, eventueel gevolgd door aangepaste begeleiding in een ondersteuningstraject
- screening spelling, gevolgd door een advies om eventuele tekorten zelfstandig weg te werken
- monitoraten en coachings