Moderne organisaties zijn steeds een element van grotere netwerken en zijn ook steeds betrokken in voortdurende veranderingsprocessen. Dat heeft voor de mensen in die organisatie grote gevolgen. Tegelijk wordt van organisaties steeds meer kwaliteit verwacht. Die evoluties vormen de thema’s van de voortgezette cursus organisatiekunde in het derde jaar.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
- 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk
- 09. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De MA kan zich binnen functionele relaties authentiek verbinden met mensen en groepen.
- C02 De MA kan interacties tussen mensen in hun context beschrijven en analyseren vanuit een generalistisch perspectief.
- C05 De MA handelt vanuit een kritische reflectie op de wisselwerking tussen het eigen werk, het werkveld en het breder maatschappelijk kader.
- C06 De MA kan in een team en een organisatie werken en kan zich functioneel bewegen in een netwerk van partners en organisaties.
- C07 De MA werkt aan zijn verdere professionalisering binnen een perspectief van levenslang leren en zich ontwikkelen.
- C08 De MA draagt bij aan de identiteit en de ontwikkeling van het beroep en aan de ‘neergeslagen praktijktheorie’ in het werkveld.
A. Volgtijdelijkheid
Sociaal werk (PBA) / / Mens en organisatie
B. Competenties