01. Op een wetenschappelijke wijze kunnen denken en handelen
02. Kunnen omgaan met complexe problemen
03. Beschikken over het vermogen tot oordeelsvorming in een onzekere context
04. Kunnen reflecteren op het eigen denken en werken en het kunnen vertalen van die reflectie naar het ontwikkelen van meer adequate oplossingen
05. Beschikken over het vermogen tot communiceren van het eigen onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten en leken
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
07. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategiën
02. Kunnen ontwerpen van onderzoek
01. Kunnen gebruiken van methoden en technieken in onderzoek
06. Kunnen samenwerken in een multidisciplinaire omgeving
03. Kunnen toepassen van paradigma' s in het domein van de wetenschappen en het kunnen aanduiden van de grenzen van paradigma' s
05. Het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten