Als introductie tot de cursus
ecotoxicologie leert de student de algemene aspecten van de toxicologie, om vervolgens de materialen en methoden te kunnen bestuderen die men hanteert om het milieurisico van stoffen in te schatten. Een inschatting van dat milieurisico moet dan aan het beleid toelaten normen (grenswaarden) vast te leggen voor de aanwezigheid van stoffen in ons milieu, drinkwater en voeding. Tenslotte krijgt de student een overzicht van een aantal actuele pollutieproducten zoals bv. dioxines, PAK's, ... Ter afronding gaat de student in het werkveld een bedrijf bezoeken waar (eco)toxicologische testen uitgevoerd worden. Er wordt een multidisciplinair project
uitgevoerd waarin de opleidingsactiviteiten milieuverontreiniging en milieuwetgeving participeren . Vanuit (eco)toxicologische probleemstelling werkt de student met enkele collega's het project uit en stelt dat voor aan zijn begeleidende docenten.
Het vak
milieuwetgeving maakt de student vertrouwd met de uitgebreide en complexe materie van het milieurecht. Na een theoretisch deel, gaat de student via cases zelf aan de slag om zich een weg te leren banen in de milieuwetgeving.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 01. Op een wetenschappelijke wijze kunnen denken en handelen
- 02. Kunnen omgaan met complexe problemen
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 04. Projectmatig en methodisch handelen in functie van creatieve kennisontwikkeling
- 05. Beschikken over het vermogen tot communiceren van het eigen onderzoek en probleemoplossingen met vakgenoten en leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 07. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategiën
- 05. Het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten
C. Beroepsspecifieke competenties
- C03 De chemist is in staat om onder supervisie van een (wetenschappelijk) onderzoeker mee te denken en mee te werken om zo de praktische haalbaarheid en de efficiëntie van het wetenschappelijk onderzoek te verhogen.
- C05 De chemist kan op adequate wijze mondeling en schriftelijk communiceren om een optimale informatiedoorstroming te verzekeren.
- C08 De chemist kan binnen zijn specialisatie de vigerende wetgeving vertalen naar reële situaties om wettelijk conform te werken.
A. Volgtijdelijkheid
Chemie (PBA) / / Communicatie en informatievaardigheden
B. Competenties