In de ingenieurspraktijk krijg je te maken met zowel vloeistoffen als gassen, we noemen ze fluïda.
In de cursus fluïdomechanica leer je onderscheid te maken tussen vloeistoffen in reservoirs (opslagtanks, stuwdammen, dijken ...) en in stromingsprocessen (industriële leidingen, sloten, uitlaatsystemen ).
Euler, Bernouilly en Archimedes worden net zoals Pascal en Castelli vrienden die je door dik en vooral dun gaan steunen bij het berekenen van drukken, krachten, stromingssnelheden, leidingdiameters, uitstroomtijden. Ze leveren je, samen met je kennis van mechanica, de nodige formules om problemen op te lossen.
In interactieve oefenzittingen leer je zelfstandig relatief eenvoudige problemen te analyseren, uit te werken en te evalueren.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 04. Vermogen tot kritische reflectie
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 01. Een onderzoekende houding hebben met inbegrip van een appreciatie van de onzekerheid, de ambiguïteit en de grenzen van de kennis
- 03. In staat zijn om de relevante data te verzamelen die de oordeelsvorming over maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische vraagstukken kunnen sturen
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 Systematische kennis hebben van de kernelementen van een discipline.
- C03 Begrip hebben van de structuur van het vakgebied en samenhang met andere vakgebieden.
- C04 Praktisch gericht kunnen denken en handelen vanuit wetenschappelijk inzicht.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
Berekening van bepaalde integralen. Berekening van oppervlaktetraagheidsmomenten. Vectoriële evenwichtsvergelijkingen opstellen en oplossen. Bepaling van het zwaartepunt van willekeurige oppervlakken. Oplossen van differentiaalvergelijkingen door scheiding van veranderlijken. De wet van Newton kennen en kunnen toepassen.