De student leert de nodige woordenschat in zijn/haar professioneel gebied via oefeningen en teksten. Verder worden de schriftelijke en mondelinge communicatievaardigheden verfijnd, zodat de studenten het juiste taalgebruik kunnen hanteren.
A. Algemene competenties
- 01. Denk- en redeneervaardigheid
- 02. Informatie verwerven en verwerken
- 03. Kritisch reflecteren
- 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
- 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben
B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties
- 08. Teamgericht kunnen werken
C. Beroepsspecifieke competenties
- C01 De rol van informatiebeheerder.
- C03 De rol van adviseur.
A. Volgtijdelijkheid
B. Competenties
De studenten hebben een algemene basis.