Religie, zingeving en levensbeschouwing (2007-2008)

Hoe moet je leven om goed te leven? Deze vraag staat centraal in de ethiek. De student maakt kennis met verschillende antwoorden op deze vraag en krijgt zo inzicht in verschillende fundamenten van ethiek. De student gaat ook na hoe de vraag naar het goede leven een rol speelt in het onderwijs. Zij/hij leert diverse modellen van morele opvoeding herkennen en kan ze kritisch beoordelen. Hoe moet je leven om goed te leven? Het antwoord op die vraag is te genuanceerd en te complex om ze te beantwoorden met enkele (fatsoen-)regeltjes of eeuwige waarheden. De opdracht om de Tien Geboden naar de actualiteit te vertalen, is voor studenten dan ook geen aanzet tot moralisme, maar een uitnodiging om op zoek te gaan naar morele richtlijnen voor een leven dat je terecht goed en deugd-doend kan noemen.

A. Algemene competenties

  • 01. Denk- en redeneervaardigheid
  • 02. Informatie verwerven en verwerken
  • 03. Kritisch reflecteren
  • 06. Beschikken over het vermogen tot communiceren van informaties, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken
  • 07. Een ingesteldheid tot levenslang leren hebben

B. Beroepsgerichte/ Algemeen wetenschappelijke competenties

  • 08. Teamgericht kunnen werken
  • 10. Besef hebben van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk

C. Beroepsspecifieke competenties    

  • C02 Opvoeder.
  • C03 Inhoudelijk expert.
  • C10 Cultuurparticipant.

A. Volgtijdelijkheid

B. Competenties

Interesse voor ethische vraagstukken

OO:
10105201
Code:
10105201
Vakcoördinator:
Mieke Leys
Semester:
1+2
Studiepunten:
3
Creditcontract mogelijk?
Ja
Examencontract mogelijk?
Ja
Deeltijds:
Onderwijstaal:
Nederlands
Opleidingsonderdeel type:
inleidend